NL
30 Kookplaat bedienen
Reinig het apparaat grondig voor
ingebruikneming.
De kookplaat met een vochtige doek reinigen
en droog navegen. Zie "Reiniging en
onderhoud" voor meer informatie.
GEVAAR
LETSELGEVAAR
Als de kookplaat door een defect niet
•
kan worden uitgeschakeld, schakel dan
onmiddellijk de huiszekering uit en
contacteer de klantenservice.
Neem indien nodig contact op met de
klantenservice.
VOORZICHTIG
Om beschadigingen aan de kookplaat te
voorkomen, de kookgebieden droog houden.
Natte kookpotten kunnen de kookplaat
beschadigen.
WAARSCHUW
VERBRANDINGSGEVAAR
DOOR HETE OPPERVLAKKEN!
Kookplaten en omgeving worden erg heet.
•
Hete oppervlakken nooit aanraken.
Het apparaat uitschakelen van zodra u
•
klaar bent met koken.
•
Kookplaat niet zonder potten of pannen
gebruiken.
Houd zeer kwetsbare personen en kinderen
jonger dan 8 jaar en huisdieren uit de buurt van
het apparaat.
WAARSCHUW
ELEKTRISCHE SCHOK DOOR
DEFECTE ELEKTRISCHE
KOOKPLAAT!
De kookplaat kan niet worden uitgeschakeld.
Onmiddellijk de huiszekering
•
uitschakelen en de klantenservice
contacteren.
Geen reparaties aan de apparatuur
•
uitvoeren.
Geschikt kookgerei
Het kookoppervlak en de bodem van de
•
pan moeten altijd schoon en droog zijn.
Potten en pannen met een
•
onberispelijke, gladde bodem.
Pagina | 38
Hittebestendig kookgerei - de
•
instructies van de fabrikant in acht
nemen.
Gebruik geen kookpannen die van
•
plastic zijn gemaakt of waarvan de
binnenkant aluminium gecoat is.
OPGELET
Schade aan de kookplaat als gevolg van ruwe
kookpanbodems.
Alleen perfect kookgerei gebruiken.
De kookplaat na elk gebruik schoonmaken
1. De kookplaat met een vochtige doek en
een beetje afwasmiddel afvegen.
2. Kookplaat met een zuivere doek
droogvegen.
3. Eventuele etensresten en vette spatten
onmiddellijk verwijderen.
4. Meer informatie over de reiniging vindt
u in het hoofdstuk "Reiniging en
onderhoud".
Aanzetten van de kookplaat
5. Netsnoer in het apparaat steken.
6. Pot of pan op de kookplaat zetten en de
vermogensregelaar op de gewenste
stand zetten.
→ Het hittecontrolelampje begint op te
lichten tot het ingesteld vermogen
bereikt is.
7. Vermogensregelaar of "0/Uit" draaien.
→ Het apparaat wordt uitgeschakeld.
VOORZICHTIG
BRANDGEVAAR!
Wanneer het gaarproces beëindigd is, de
vermogensregelaar of "0" draaien. Anders is het
apparaat in werking.
Het controlelampje licht enkel op
tijdens het opwarmen. Wanneer
het apparaat de temperatuur van
het ingestelde vermogensniveau
bereikt heeft, gaat het
controlelampje uit.
Vermogensniveau instellen
Voor het garen van voeding de
vermogensregelaar op het gewenste vermogen
instellen.
"MIN" =>2
(Opnieuw opwarmen, warmhouden)
"MAX" =>5
(Koken, braden, snel verwarmen)
Het apparaat tijdens het garen niet aanraken,
kans op verbrandingsgevaar.