24. Zet de motor af en koppel de
stekker. Controleer of alle
bewegende delen volledig tot
stilstand zijn gekomen.
- iedere keer als u het
gereedschap onbeheerd
achterlaat;
- voordat u een verstopping
opheft of voordat u het
uitwerpkanaal leegt;
- voordat u de grasmaaier
controleert, reinigt of er
werkzaamheden aan gaat
verrichten;
- na het raken van een
vreemd voorwerp.
Controleer of de
grasmaaier beschadigd is
en laat deze indien nodig
repareren voordat u de
grasmaaier opnieuw gaat
starten en gebruiken.
Als de grasmaaier op
ongebruikelijke manier
begint te trillen (onmiddellijk
controleren):
- inspecteer op
beschadigingen;
- vervang of repareer alle
beschadigde delen;
- controleer op eventueel
loszittende delen en zet
ze vast.
25. Schakel de grasmaaier uit:
- iedere keer als u de
grasmaaier onbeheerd
achterlaat.
26. Laat de bouten en de
schroeven vastgedraaid zitten
om er zeker van te zijn dat het
52
gereedschap altijd op een
veilige manier gebruiksklaar
is.
27. Controleer regelmatig de
grasopvangbak op slijtage en
beschadigingen.
28. Vervang veiligheidshalve
versleten of beschadigde
delen.
29. Gebruik de grasmaaier niet
met een beschadigd of
versleten netsnoer.
30. Steek geen beschadigd
netsnoer in het stopcontact of
raak een beschadigd
netsnoer niet aan voordat de
stekker uit het stopcontact is
getrokken. Bij een
beschadigd netsnoer is het
mogelijk in aanraking te
komen met delen die onder
stroom staan.
31. Raak het maaimes niet aan
voordat het netsnoer is
losgekoppeld van de voeding
en het maaimes volledig tot
stilstand is gekomen.
32. Houd het verlengsnoeren uit
de buurt van het maaimes.
Het maaimes kan het
netsnoer beschadigen
waardoor het mogelijk is in
aanraking te komen met
delen die onder stroom staan.
33. Koppel het netsnoer los
(d.w.z. trek de stekker uit het
stopcontact):
- iedere keer als u de
grasmaaier onbeheerd
achterlaat;