NL
met de markering COM. De meter herkent vanzelf dat we stroom meten. Sluit de meetsnoeren in serie aan
op het te testen elektrische circuit en lees het meetresultaat af. De meettijd voor stromen hoger dan 2 A mag
niet langer zijn dan 3 seconden, gevolgd door een interval van minstens 15 minuten voor de volgende meting.
Het is verboden om de maximale stroom- en spanningswaarden voor de contactdoos te overschrijden.
Let op! Overschrijd bij stroommetingen niet 36 V gelijkstroom of 25 V wisselstroom.
Geleidingstest
Sluit de rode draad aan op de aansluiting met de markering VΩ. Sluit de zwarte draad aan op de aansluiting
met de markering COM. De meter zelf zal herkennen dat we geleiding meten. Tijdens de geleidingsmeting zal
de ingebouwde zoemer afgaan en zal het ingebouwde indicatielampje gaan branden wanneer de gemeten
impedantie onder de 50 Ω komt. Het is absoluut verboden om de weerstand te meten van dioden waar
elektrische stroom doorheen stroomt.
ONDERHOUD EN OPSLAG
Veeg de meter af met een zachte doek. Grotere vervuiling moet met een licht vochtige doek worden verwijderd.
Dompel het apparaat niet onder in water of een andere vloeistof. Gebruik geen oplosmiddelen, bijtende
of schurende middelen voor het reinigen. Zorg ervoor dat de contacten van de meter en de meetkabels
schoon blijven. Reinig de contacten van de meetkabels met een in isopropylalcohol gedrenkte doek. Om de
contacten van de meter te reinigen, schakelt u de meter uit en verwijdert u de batterij. Draai de multimeter
om en schud hem voorzichtig zodat er groter vuil uit de aansluitingen van de multimeter ontsnapt. Week een
wattenstaafje licht doordrenkt met isopropylalcohol en maak elk contact schoon. Wacht tot de alcohol verdampt
en plaats vervolgens de batterij. De meter moet worden opgeslagen in een droge ruimte in de bijgeleverde
eenheidsverpakking.
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
66