6.2.2 Rookafvoerkanaal
Het rookafvoerkanaal is een bijzonder belangrijk
element voor de correcte werking van de toestel.
Het rookafvoerkanaal moet van zodanige
afmeting zijn dat de door de Fabrikant verklaarde
trek wordt gegarandeerd.
Sluit de kachel niet aan op een collectief
rookafvoerkanaal.
Bij de verwezenlijking van het rookafvoerkanaal
moeten de volgende voorschriften worden
toegepast:
• het moet voldoen aan de productnorm EN
1856-1;
• het moet gemaakt worden van geschikte
materialen om weerstand te kunnen bieden
tegen de normale mechanische, chemische
en thermische belastingen en het moet
een adequate warmte-isolatie hebben om
condensvorming te beperken;
• het moet een overwegend verticaal verloop
hebben
en
vernauwingen hebben;
• het moet op een juiste afstand worden
geplaatst met een spouwmuur en geïsoleerd
worden van ontvlambare materialen;
• er mogen maximaal 2 richtingveranderingen
zijn met een hoek niet groter dan 45°;
• het rookafvoerkanaal binnen in de woning
moet hoe dan ook geïsoleerd zijn en kan
worden geplaatst in een spouw mits de
wettelijke voorschriften voor leidingen worden
gerespecteerd;
• het rookkanaal wordt aangesloten op het
rookafvoerkanaal
met een kamer met inspectiedeksel voor de
opvang van verbrandingsresten en vooral voor
het opvangen van condens.
Aangeraden wordt om op het typeplaatje van
het rookafvoerkanaal de veiligheidsafstanden
die in acht moeten worden genomen wanneer
er brandbaar materiaal aanwezig is en het soort
isolatiemateriaal dat gebruikt moet worden te
controleren.
Gebruik lekdichte buizen met siliconen
pakkingen.
Het is verboden om gebruik te maken van
een afvoer rechtstreeks via de muur of naar
afgesloten ruimtes en van elke andere vorm van
afvoer die niet wordt voorzien door de geldende
wetgeving in het land van installatie (N.B.: in
Italië is alleen de afvoer via het dak toegestaan).
6.2.3 Schoorsteenpot
De schoorsteenpot, dat wil zeggen het eindstuk
van het rookafvoerkanaal, moet aan de volgende
kenmerken voldoen:
• de
doorsnede
moet minstens het dubbele zijn van de
binnendoorsnede van de schoorsteen;
• er mag geen water of sneeuw naar binnen
kunnen komen;
• de afvoer van rook moet ook bij wind verzekerd
worden (windbestendige schoorsteenpot);
• de openingshoogte moet zich buiten de
terugstroomzone
nationale en plaatselijke wetsbepalingen om
te weten wat de terugstroomzone is);
• hij moet altijd op afstand van antennes of
schotels worden gebouwd en mag nooit als
steun worden gebruikt.
over
de
hele
lengte
met
een
"T"-koppeling
van
de
rookgassenuitlaat
bevinden
(raadpleeg
6.3 INSTALLATIE
Voor de installatie en het gebruik van het
apparaat moeten alle plaatselijke, landelijke
en Europese wetten en voorschriften worden
nageleefd.
D e i n s t a l l a t i e v a n d e k a c h e l e n d e
metselwerkzaamheden moeten voldoen aan
de geldende wettelijke bepalingen in het land
van de installatie (ITALIË = UNI 10683).
De installatiewerkzaamheden moeten worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde en/of door
de Fabrikant geautoriseerde technicus. Het
personeel dat belast is met de installatie moet
aan de koper een conformiteitsverklaring van
de installatie afgeven en aanvaardt de volledige
aansprakelijkheid van de definitieve installatie
en de daaropvolgende goede werking van het
geïnstalleerde product. Ravelli is niet aansprakelijk
wanneer deze voorzorgsmaatregelen niet in acht
geen
zijn genomen.
6.3.1 Vereisten voor de installatieruimte
De ruimte waar de kachel wordt geïnstalleerd
moet voldoende geventileerd zijn. Om aan deze
eis te voldoen, is het nodig om de ruimte te
voorzien van een externe luchtinlaat.
De installatieruimte moet voorzien zijn van
een luchtinlaat met een vrije doorsnede van
minstens 80 cm
Bij installatie in aanwezigheid van andere
verbrandingstoestellen of van een installatie
met mechanische ventilatie moet de correcte
werking van het apparaat gecontroleerd worden.
De kachel moet binnenshuis in leefomgevingen
worden geplaatst. De kachel mag niet in
badkamers of in slaapkamers en in omgevingen
met explosieve atmosfeer worden geïnstalleerd
tenzij deze hermetisch wordt geïnstalleerd. Het
volume van de installatieruimte moet geschikt
zijn voor het vermogen van het apparaat en in elk
geval groter zijn dan 15 m
D e a f v o e r v e n t i l a t o r e n ( b i j v o o r b e e l d :
afzuigkappen) wanneer gebruikt in dezelfde
kamer of ruimte van de kachel, kunnen problemen
aan de werking van de kachel veroorzaken.
De kachel moet worden geïnstalleerd op een
vloer met een geschikte draagkracht. Als de
bestaande positie niet aan deze eis voldoet,
moeten de juiste maatregelen worden getroffen
(bijvoorbeeld door een plaat te gebruiken om de
belasting te verdelen).
Zorg voor een adequate isolatie als het vlak
gemaakt is van ontvlambaar materiaal.
Als de vloer waarop de kachel rust van
ontvlambaar
adequate isolatie geadviseerd. Er mogen geen
warmtegevoelige of ontvlambare voorwerpen in
de buurt van de kachel worden opgeslagen; houd
deze voorwerpen hoe dan ook buiten het gebied
dat wordt begrensd door de bovenvermelde
minimum afstanden.
de
De
installatie
gemakkelijke toegang garanderen voor het
reinigen van het apparaat zelf, de rookkanalen en
het rookafvoerkanaal.
NEDERLANDS
.
2
.
3
materiaal
is,
dan
wordt
van
de
kachel
moet
een
een
79