▪
Een sterk verlichte omgeving in combinatie met een meetoppervlak met lage reflectie zal
het meetbereik en de meetnauwkeurigheid verkleinen.
8.4
Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatterijen geadviseerd. Als
u het deksel van het batterijvak (4) wilt openen, drukt u op de vergrendeling en klapt u het
deksel van het batterijvak open. Plaats de batterijen. Let daarbij op de juiste
poolaansluitingen, zoals aangegeven op de binnenzijde van het batterijvak.
8.5
Ingebruikname
▪
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
▪
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat
het meetgereedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op de juiste temperatuur
komen voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
worden beïnvloed.
▪
Voorkom een heftige schok of val van het meetgereedschap. Door beschadigingen van
het meetgereedschap kan de nauwkeurigheid nadelig worden beïnvloed. Vergelijk na een
heftige schok of val de laserlijnen ter controle met een bekende horizontale of verticale
referentielijn.
8.6
In- en uitschakelen
▪
Duw de aan/on-knop (1) in om het instrument in te schakelen. Het toestel gaat standaard
in de modus voor enkelvoudige afstandsmeting.
▪
Duw ongeveer 3 seconden op de uit/off-knop (3) om het instrument uit te schakelen.
▪
Wanneer het meetgereedschap 5 minuten inactief is, zal het automatisch uitschakelen om
de batterijen te sparen.
8.7
Meetprocedure
▪
Hou het instrument op het punt van waar u wenst te meten. Duw op knop 1 om de laser in
te schakelen.
▪
De laser is gericht op het te meten voorwerp. Duw nu opnieuw op knop 1 om de meting uit
te voeren.
▪
Om de meeteenheid te veranderen, duwt u 3 seconden op de functieknop (2). U kunt
kiezen uit inch, voet en meter.
▪
Nota: na 20 s inactiviteit zal de laser uitschakelen. Duw opnieuw op de aan/on-knop (1)
om het instrument opnieuw in te schakelen.
WAARSCHUWING: Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, zelfs niet vanop grote afstand.
8.8
Enkelvoudige afstandsmeting
▪
Duw op de aan/on-knop (1) om het instrument in te schakelen. Het instrument gaat
standaard in de modus voor enkelvoudige afstandsmeting.
▪
Duw opnieuw op knop 1 om de laser in te schakelen. De laserindicator knippert. Richt de
laser op het doel dat u wenst te meten.
▪
Duw nogmaals op knop 1 om de meting uit te voeren.
8.9
Continu meten
▪
De continumetenfunctie wordt gebruikt voor het overdragen van metingen zoals bv. bij
bouwplannen. In de continumetenmodus kan het meetinstrument t.o.v. het doel worden
verplaatst en wordt de gemeten waarde geüpdatet.
▪
Duw enkele seconden op knop 1 om in de continumetenmodus te komen.
Copyright © 2023 VARO
KRT706500
P a g i n a
| 7
NL
www.varo.com