OPMERKING:
◾
Wanneer u de stoel tijdens het rijden verlaat, gaat de
statusindicator van de zitmaaier uit. Wanneer u weer begint te
rijden, leun achterover op de stoel en duw het parkeerrempedaal
volledig in om de statusindicator van de zitmaaier groen te laten
branden.
◾
Wanneer u tijdens het rijden tussen vooruit en achteruit schakelt,
beweeg de richtingbedieningshendels direct van het ene uiteinde
naar het andere zonder te stoppen in de neutrale stand, anders
kan de zitmaaier stoppen met rijden.
CRUISECONTROL (CCS) GEBRUIKEN
NL
Om cruisecontrol (CCS) te activeren (te openen) (afb. E22)
OPMERKING: Het rijsnelheidsniveau dat op het LCD-scherm wordt
weergegeven, geeft mogelijk niet nauwkeurig de werkelijke rijsnelheid
van de zitmaaier in cruisecontrol weer. Druk op de snelheidsregelknop
om het rijsnelheidsniveau op het LCD-scherm te 'vernieuwen'.
Om cruisecontrol (CCS) te stoppen (af te sluiten), kies een van de
volgende drie manieren:
◾
Trap het gaspedaal helemaal in en houd het ingedrukt. De CCS-
functie stopt en de zitmaaier blijft rijden.
◾
Trap het gaspedaal iets in en laat het dan los. De zitmaaier en de
CCS-functie stoppen.
◾
Druk op de CCS-knop. De zitmaaier en de CCS-functie stoppen.
OPMERKING: Wanneer de CCS is gestopt, verdwijnt het '
pictogram van het LCD-scherm en hoort u twee geluidssignalen.
OPMERKING: Als het parkeerrempedaal wordt ingetrapt, stopt de
zitmaaier, maar knippert het '
om aan te geven dat de CCS in stand-by staat. Laat in dat geval het
parkeerrempedaal los en druk op de CCS-knop. De zitmaaier rijdt
automatisch weer verder en het '
DE MESSEN INSCHAKELEN TIJDENS HET ACHTERUIT RIJDEN
OPGELET: Achteruit maaien wordt afgeraden.
WAARSCHUWING: Wees uiterst voorzichtig bij het achteruit
maaien. Zorg er altijd voor dat er voor en tijdens het achteruit maaien
geen personen, vooral kleine kinderen, in het werkgebied aanwezig zijn.
WAARSCHUWING: Het zicht van de bestuurder kan worden
belemmerd bij het bedienen van de zitmaaier die van een opvangbak is
voorzien. Wees uiterst voorzichtig voor en tijdens het achteruit maaien
en zorg dat u altijd op de hoogte bent van de omgeving.
Om ACHTERUIT MAAIEN te activeren (openen) (E23)
Om ACHTERUIT MAAIEN te stoppen (afsluiten), kunt u kiezen uit een
van de volgende vier manieren:
◾
Druk eenmaal op de ACHTERUIT MAAIEN knop.
◾
Ga van de zitmaaierstoel af.
◾
Druk 3 sec lang op de start/stop-knop om het LCD-scherm uit te
schakelen.
130
ELEKTRISCHE ZITMAAIER — TR4200E
'
' pictogram op het LCD-scherm
' pictogram stopt met knipperen.
◾
Verwijder de veiligheidssleutel of verwijder de accupack(s) om de
zitmaaier uit te schakelen.
OPMERKING: Wanneer de ACHTERUIT MAAIEN is gestopt, licht het
'
' pictogram op het LCD-scherm op.
ONDERHOUD
WAARSCHUWING: Draag altijd een veiligheidsbril met zijschermen.
Als u dit niet doet kan het ertoe leiden dat voorwerpen in uw ogen
terechtkomen wat ernstig letsel kan veroorzaken.
WAARSCHUWING: Bescherm altijd uw handen door handschoenen
te dragen of door de snijvlakken met doeken of andere materialen in te
wikkelen voordat u onderhoud aan de messen van de zitmaaier uitvoert.
Verwijder altijd de veiligheidssleutel en de accupacks tijdens onderhoud
aan of transport van de zitmaaier.
AANBEVOLEN ONDERHOUDSCHEMA('S)
Onderhoudsinterval
Onderhoudsprocedure
◾
Controleer het
veiligheidsvergrendelingssysteem.
◾
Controleer visueel of de banden zijn
opgepompt.
◾
Inspecteer de messen.
◾
Controleer het gehele product op
beschadigingen, ontbrekende of
los zittende onderdelen zoals de
Voor elk gebruik of
zijkoker, schroeven, moeren, bouten,
dagelijks
doppen etc., zorg ervoor dat alle
beschermingen op hun plek zitten en
correct werken.
◾
Controleer en zorg ervoor dat het
gaspedaal goed kan worden ingetrapt
en losgelaten.
◾
Controleer de stuurdemper. Het stuur
moet een zekere weerstand hebben
wanneer het gedraaid wordt.
◾
Maak de zitmaaier schoon en was het
Na elk gebruik
dek.
◾
Elke 25 uur
Controleer de bandenspanning.
◾
Controleer de achterwielen; zorg
ervoor dat de bouten en moeren zijn
aangedraaid met het aanbevolen
aanhaalmoment (101 – 103 Nm).
Elke 100 uur
◾
Controleer de voorwielen; zorg ervoor
dat de moer is aangedraaid tot het
aanbevolen aanhaalmoment
(90 – 92 Nm).
◾
Controleer de voorwielen, zorg dat ze
Elke 200 uur
vrij kunnen draaien.