5.2 Boren
Aangezien de boorstandaard geen onderdeel van de levering is, wordt hier alleen op enkele
belangrijke toepassingskenmerken gewezen.
Lees hiervoor a.u.b. de gebruiksaanwijzing voor de boorstandaard.
Manieren van bevestiging
Bevestiging met pluggen, schoren.
De meest toegepaste manier van bevestiging is de bevestiging met pluggen.
Gebruik hiervoor alleen metalen pluggen. De doorsnede van de pluggen mag daarbij niet kleiner zijn
dan 12 mm.
Ook is het mogelijk, de boorstandaard met een geschikte schoor (bevestigingszuil) tegen een vaste
wand te bevestiging.
Bevestigingszuilen zijn in speciaalzaken voor diamantgereedschap verkrijgbaar.
Met de DK42 (B,E)/52 kunt u zonder verdere voorzorgsmaatregelen boven uw hoofd boren. Ter
bescherming van de bedienende persoon tegen water moet echter in principe een wateropvangring
worden gebruikt (boorstandaard toebehoren). Denk eraan, dat de doorgeboorde kern in de boorkroon
glijdt en de machine en boorstandaard extra belast. Grotere kernen moeten adequaat beveiligd
worden.
Stel de waterhoeveelheid op de kogelkraan (1a) zo in, dat het weggehaalde materiaal helemaal uit het
boorgat wordt gespoeld.
U spoelt te weinig, wanneer zich om het boorgat boorslib vormt.
Werk met voldoende aandrukkracht. Als deze te gering is, neigen de diamanten tot "poetsen". In dat
geval wordt de voedingssnelheid steeds kleiner, tot er op het laatst niet meer wordt weggehaald.
Dit kan dan alleen nog maar worden verholpen, wanneer de diamant-segmenten met een SIC-
slijpsteen worden "bijgescherpt".
Let erop, dat de boorkroon niet trilt, aangezien daardoor de diamanten uit de binding worden
getrokken.
Bij het doorboren van ijzeren wapeningen moet u de aandrukkracht eventueel verhogen, en indien
nodig naar de volgende lagere versnelling terugschakelen.
Mocht het boorgereedschap klemmen, probeer dan niet, dit met de motor door in- en uitschakelen
van de machine op te lossen. Schakel de machine direct uit en maak de boorkroon door naar rechts
en links draaien met een passende steeksleutel los. Trek daarbij de machine voorzichtig uit het
boorgat.
Let erop dat u geen waterleiding en geen elektrische leiding aan- of doorboort. In geval van
twijfel moet u absoluut het boorbereik met een leidingsdetector afzoeken.
6.
O N D E R H O U D
OPGELET: Trek altijd voor begin van de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden de
stekker uit het stopcontact.
Reinig de machine na afloop van de boorwerkzaamheden. Maak daarbij ook de schroefdraad van de
boorkroonhouder schoon en vet deze in.
Reinig de machine met een droge of vochtige doek en niet met een waterstraal. Zorg ervoor, dat er
geen water in de machine of de schakelaarkast komt. Let erop, dat de ventilatiesleuven steeds
schoon zijn.
52