INDUCTIE
inductiestroom
in warmte omzer
Inductiestroom
Glasplaat
PRINCIPE VAN EEN INDUCTIEPLAAT
Het principe van inductie is eenvoudig.
E e n e l e k t r o n i s c h e m o d u l e ( g e n e r a t o r ) v o e d t e n
bedient elektrisch een spoel (inductor) binnenin het apparaat.
Deze spoel wekt een zodanig magnetisch veld op
dat zogenaamde inductiestromen door de pan op
de kookplaat worden gevoerd.
Door deze inductiestromen verandert de pan in
een ware warmtebron, terwijl het glaskeramische oppervlak
koud blijft.
Voor inductiekoken is het gebruik van magnetische pannen vereist.
De inductietechniek kent twee fundamentele aspecten:
- de warmte wordt alleen door de pan afgegeven, waardoor het
verwarmingsvermogen maximaal is en er kan worden gekookt
zonder warmteverlies;
- er is geen sprake van thermische traagheid; de verwarming stopt
onmiddellijk zodra de pan van de kookplaat wordt genomen en
start zodra die erop wordt geplaatst.
OPTIMALE VEILIGHEID
De inductiekookplaat is voorzien van meerdere veiligheden ter
bescherming tegen een onjuiste werking. Wordt uw kookplaat
naar behoren geïnstalleerd en gebruikt, dan zullen
deze veiligheden slechts sporadisch in werking treden.
• Ventilator: koelt en beschermt de bedienings- en
voedingsonderdelen. De ventilator heeft twee snelheden, die
automatisch worden gekozen. De ventilator werkt ook wanneer
de kookzones zijn uitgeschakeld, maar de elektronica nog niet
voldoende is afgekoeld.
• Transistor-veiligheid: een sonde waakt voortdurend over de
temperatuur van de elektronische componenten. Wordt deze
temperatuur te hoog, dan verlaagt de sonde automatisch het
vermogen van de kookzones en schakelt ze vervolgens uit (het
vermogensniveau wordt knipperend weergegeven). Zodra de
temperatuur van de onderdelen normaal is, werkt de kookplaat
weer.
• Legepanveiligheid: een sonde onder elke kookzone controleert
op abnormale temperaturen ten gevolge van een lege pan en
op een te hoge temperatuur van de glaskeramische plaat.
• Detectieveiligheid: de aanwezigheidsdetector geeft al dan niet
toestemming voor de inschakeling van kookzones. Een
ongeschikte pan of een klein voorwerp (koffielepel, mes,
ring, enz.) op een kookzone wordt niet als pan gezien en de
zone wordt in dat geval niet verwarmd.
• Overkook- en spatveiligheid: speciale beveiligingen schakelen
de kookplaat uit wanneer een pan overkookt of erg spat. Wanneer
t e n m i n s t e t w e e t o e t s e n m i n i m a a l 1 0 s e c o n d e n
worden bedekt door kookvocht of een groot voorwerp, dan wordt
de kookplaat automatisch uitgeschakeld.
SELECTIE VAN KOOKGERIEF
Het gebruik van kwaliteitspannen is onontbeerlijk voor
het bekomen van goede kookresultaten
• Gebruik kwaliteitspannen met een vlakke bodem: de volmaakt
vlakke bodem vermijdt verhittingspunten waarop het voedsel
kan aanbranden en de dikte van het metaal verschaft een perfecte
warmteverdeling.
• Controleer of de panbodem droog is: bij het vullen van de
pan of bij gebruik van bijvoorbeeld een pan uit de koelkast,
controleer of deze volledig droog is; deze voorzorg vermijdt de
vervuiling van het kookvlak.
Pan die
Spoel
• Gebruik pannen met een doormeter die de kookzone volledig
dekt: zorg ervoor dat de panbodem minstens even groot is als
de kookzone. Indien de bodem lichtjes groter is, wordt
de energie optimaal gebruikt.
De onderstaande informatie helpt u bij het kiezen van de meest
geschikte pan voor de beste resultaten.
Controleer of op het etiket een logostaat dat
aangeeft dat de pan geschikt is voor i
nductiekookplaten
Symbolen
Gebruik magnetische pannen (geëmailleerd
staal, gietijzer en ferritisch roestvrij staal).Test
dit door een magneet op de bodem te plaatsen
(die moet blijven vastzitten).
Inox
Niet detecteerbaar
Behalve ferritisch roestvrij staal
Aluminium
Niet detecteerbaar
Goede prestaties
Gietijzer
Attentie: kan krassen op de glasplaat achterlaten
Geëmail-
Goede prestaties
leerd Staal
Bij voorkeur een platte, dikke en gladde bodem
Glas
Niet detecteerbaar
Porselein
Niet detecteerbaar
K o p e r e n
Niet detecteerbaar
bodem
GEBRUIK VAN VITROKERAMISCH KOOKVLAK
1 - AAN/UIT-toets van de kookplaat
2 - Keuzetoets voor de kookzone
3 - Displayzones voor het vermogensniveau of de restwarmte...
4 - Toets "-"
5 - Toets "+"
6 - Keuzetoets van de timer
7 - Timerdisplay
8 - Vergrendelingstoets met controlampje
9 - Indicator voor kookzoneprogrammering: licht op wanneer de
kookzone met de timer is ingesteld.
10 - DIODE:
. brandt: de kookzone of de timer is actief; wijzigen is mogelijk;
. gedoofd: de kookzone of de timer is ingesteld op de laatst
opgeslagen waarde
11 - Boosterdisplay
33 NL
INDUCTIE