GEBRUIK
KNOPPEN OP VENTILATOR GEBRUIKEN
•
Druk op de aan/uit-knop om het apparaat aan of uit te schakelen
•
Druk op de snelheidsknop om de gewenste snelheidsinstelling te
kiezen. Druk herhaaldelijk om een van de drie verschillende
snelheidsinstellingen te selecteren.
•
Modusknop: Kies uit 3 verschillende ventilatiepatronen: Normaal,
Natuurlijk ( wisselt willekeurig tussen verschillende
snelheidsinstellingen om een natuurlijk briesje buiten na te
bootsen) en Slaap ( vertraagt de ventilatorsnelheid zodat je de
luchtstroom nog steeds voelt, maar de ventilator minder hoort).
De functies Natuurlijk en Slaap worden op het display
weergegeven wanneer ze geselecteerd zijn.
•
Slaapmodus:
Selecteer eerst de ventilatorsnelheid en vervolgens de
slaapmodus. De slaapmodus begint vanaf de geselecteerde
ventilatorsnelheid en verlaagt naar een lage snelheid waar hij
blijft.
Ventilatorsnelheid Hoog wanneer slaapmodus geselecteerd:
20 minuten hoog, dan 20 minuten medium, dan laag.
Ventilatorsnelheid Medium wanneer slaapstand
geselecteerd:
20 minuten medium, dan Laag.
Ventilatorsnelheid laag wanneer slaapmodus geselecteerd:
Deze modus biedt geen extra functie en de ventilator blijft op lage
snelheid draaien.
•
Druk op de oscillatieknop om de zwenkfunctie in te schakelen,
druk nogmaals om uit te schakelen.
Gebruiksaanwijzing
NL
13