Controleer dat het deksel goed gesloten is voordat u het
•
apparaat inschakelt.
WAARSCHUWING: Op oppervlakken en voorwerpen in de
•
buurt van het apparaat kan zich condens vormen.
Plaats het apparaat op een vlskke en stevige ondergrond op
•
ongeveer 0,5 tot 1 meter boven de vloer. Plaats het apparaat
nooit direct op de vloer. Houd het nooit schuin. Zorg ervoor dat
het apparaat niet kan omvallen.
Verzeker u ervan dat het oppervlak waarop u het apparaat
•
geïnstalleerd of neergezet heeft bestand is tegen vocht.
Plaats de neveluitgang niet dicht bij meubels, muren, ramen,
•
televisietoestellen of andere apparaten die door vocht
beschadigd kunnen worden. Overmatig of onjuist gebruik van het
apparaat kan leiden tot een te hoog vochtgehalte van de lucht,
waardoor er condens kan neerslaan rond de luchtbevochtiger.
Gebruik het apparaat niet bij een relatieve luchtvochtigheid van
•
meer dan 55%. Controleer regelmatig met een vochtmeter dat
de relatieve luchtvochtigheid van de omgeving deze waarde niet
overschrijdt. Een relatieve luchtvochtigheid tussen 40% en 60%
is comfortabel.
De aanbevolen omgevingstemperatuur is 18-22 ºC. Gebruik
•
het apparaat in dit temperatuurbereik. Onder deze temperatuur
kan de omgevingslucht geen vocht meer opnemen en kan er
makkelijker condens gevormd worden.
Laat het apparaat niet onbeheerd achter wanneer het aanstaat.
•
GEBRUIKSAANWIJZING
OPMERKINGEN VOORAFGAAND AAN HET GEBRUIK:
Controleer dat al het verpakkingsmateriaal van het product
•
verwijderd is.
NL