Batterijen plaatsen
Schuif het batterijklepje (afb. 1, 6) met uw duim naar buiten en klap het dan omhoog. Plaats de
CR2-batterij in het batterijvakje met de contactpunten eerst.
BELANGRIJK: Let bij het plaatsen van de batterij op de correcte positie van de contactpunten (+/-)
zoals op het dekseltje is aangegeven.
Na het plaatsen van de batterij drukt u het deksel weer naar beneden en schuift het tegen de richting
van de pijl in terug in gesloten positie.
Bediening
1. Kijk door het oculair (Fig. 1, 1) en focus op een object op ongeveer 50 m afstand. Stel de beeld-
scherpte in door aan de dioptrie-instelling te draaien (Fig. 1, 7).
2. Houd de functietoets (Fig. 1, 5) ongeveer 3 seconden ingedrukt om het toestel in te schakelen.
Wanneer u nu door het oculair kijkt (Fig. 1, 1), verschijnt in uw blikveld een functieaanduiding (Fig.
2). Richt de kijker zo dat het object binnen de cirkel in het midden (Fig. 2, 1) valt.
3. Om de afstandsmeting te doen, drukt u nu een keer kort op de functietoets (afb. 1, 5). De afstand
tot het object komt boven in de functiedisplay te staan.
4. Bij inschakelen van het toestel is de afstandseenheid (M of Y) (afb. 2, 2/3) de zelfde als de vo-
rige keer dat u het toestel hebt gebruikt. De afstandseenheid kan veranderd worden door na het
inschakelen van het toestel de Mode-toets (afb. 1, 4) ingedrukt te houden. De aangegeven eenheid
wisselt dan.
5. De afstandsmeter schakelt zichzelf automatisch uit wanneer deze ongeveer 15 seconden niet ge-
bruikt wordt.
30