- slijpwalsen-set (CWD 105 x 120 met een
walsdiameter van 102 mm (bestel No.
488 031)
Bij het verwisselen van de slijpwals moet
telkens ook de bovenste beschermkap (1.8),
het bij de walsdiameter passende inzetstuk
in het tafelblad (1.4) en de aanloopplaat van
ceramiek (1.12) verwisseld worden. Voor
het verwisselen van de walsen klemschroef
(1.10) met 6 mm inbussleutel losdraaien en
wals afnemen.
Attentie! De gegolfde veerschijven tussen
asschouder en wals niet wegnemen. Slijp-
band inleggen en door vrijgeven van de
hefboomarrêtering de slijpband spannen.
Daarna het bij de walsdiameter passende
inzetstuk zo monteren, dat de binnencon-
tour van het inzetstuk een afstand van 2 à
3 mm tot de slijpband heeft. Daarna wordt
de bovenste beschermkap verwisseld en de
achterste beschermkap met een afstand van
3–4 mm van de slijpband vastgeschroefd.
10 Stofafzuiging
Om stofvrij werken met de bandslijper te be-
reiken wordt op twee plaatsen afgezogen. De
opvangvoorziening (2.1) wordt in de nabij-
heid tot op een afstand van ongeveer 2 mm
aan de slijpband geschoven en op het ta-
felblad bevestigtd. De onderste aansluitmof
van de opvangvoorziening wordt voor het
aansluiten van het afzuigtoestel gebruikt.
De bovenste aansluitmof wordt m.b.v. een
kort stuk slang met de aansluitmof van de
beschermkap voor de aandrijfwals (2.6) ver-
bonden. Bij het bewerken van hout of bij ge-
bruik van materialen waarbij stof ontstaat,
dat schadelijk is voor de gezondheid, dient
het elektrisch gereedschap aan en geschikte
afzuiginrichting te worden aangesloten.
Attentie! Bij het slipen van metaal mag het
slijpstof niet in een container worden ge-
zogen, welke reeds brandbare stof bevat
(brandgevaar!).
11 De aanslag
De meegeleverde aanslag kan, zoals weer-
gegeven in afbeelding 4, aan alle vier de
kanten van de machine worden bevestigd.
De aanslag kan op de volgende manieren
worden ingesteld:
• Instelling parallel aan de rand van de tafel
– open hiervoor de draaiknop (4.7).
• Instelling loodrecht op de rand van de tafel
– open hiervoor de draaiknop (4.6).
• Instelling van de aanslaglineaal (4.1) in de
lengterichting – open hiervoor de draai-
knop (4.4). De aanslaglineaal kan bij dun-
ne werkstukken in een lage stand (afbeel-
ding 5), en bij dikke werkstukken in een
hoge stand (afbeelding 4) op de houder
worden vastgeklemd.
• Hoekinstelling aan de hand van de schaal
28
(4.5) – open hiervoor de draaiknop (4.3)
en til de fixeerstift (4.2) op. De draaibare
fixeerstift klikt bij de meest gebruikelijke
hoekinstellingen in. (Opmerking: door aan
de fixeerstift te draaien wordt voorkomen
dat het zaagblad vast komt te zitten)
Zie er alvorens met de werkzaamheden
te beginnen op toe dat alle draaiknop-
pen van de aanslag zijn aangehaald. De
aanslag mag alleen in een vaste stand
en niet voor het verschuiven van het
werkstuk worden gebruikt.
12 Verwisselen van onderdelen, welke
aan slijtage onderhevig zijn
12.1 Verwisselen van de slijponderlaag
Tijdens het slijpen wordt de slijpband in het
contactbereik met de achterkant tegen de
slijponderlaag (6.1) gedrukt. Daarbij ont-
staat aan de slijponderlaag een bepaalde
slijtage. De slijponderlaag moet de loop-
plaat tegen slijtage beschermen. Een sterk
versleten onderlaag beschadigt de slijpband
en kan de loopplaat niet meer beschermen.
Daarom moet de slijponderlaag van tijd tot
tijd door een nieuwe onderlaag vervangen
worden. Daarvoor wordt de oude slijponder-
laag van de houder getrokken en een nieuwe
slijponderlaag opgeplakt.
12.2 Verwisselen van de bandloopbe-
grenzing
Ondanks alle moeite bij het afstellen van de
bandloop kan na een bepaalde bedrijfsduur
het verlopen van de band naar boven of
naar beneden niet worden uitgesloten. Om
ervoor te zorgen dat de band hierbij geen
elementen beschadigt, is op de spanplaat,
als aanloopbegrenzing naar beneden, een
keramisch plaatje (6.2) aangebracht. Is dat
versleten moet het door een nieuw plaatje
vervangen worden.
13 Service en onderhoud
Vóór de uitvoering van alle onderhouds-
werkzaamheden aan de machine moet
de stekker altijd uit het stopcontact ge-
trokken worden!
Om luchtcirculatie te garanderen moeten de
openingen voor de koellucht in het motorhuis
steeds vrij en schoon gehouden worden.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den, waarvoor het motorhuis of de transmis-
siekast geopend moet worden, mogen alleen
door een erkend service-bedrijf uitgevoerd
worden.
14 Afvoer
Geef het apparaat niet met het huisvuil mee!
Voer de apparaten, accessoires en verpak-