Instructies met betrekking tot het gebruik van
persoonlijke veiligheidsuitrustingen:
Draagt u steeds nauw sluitende werkkleding en
verwijdert u ringen, armbanden en horloges.
Het geluidsdrukniveau aan het oor gaat
85 dB (A) te boven. Draagt u vandaar bij het
werken een gehoorbeschermer.
Om verwondingen van de ogen te voorkomen,
dient u bij werkzaamheden met de machine een
oogbescherming (veiligheidsbril) of gezichtsbe-
scherming te dragen.
Instructies met betrekking tot het bedrijf:
Zorgt u voor een vrije en antislip-zekere stand-
plaats met voldoende verlichting.
Plaatst u de machine of vaste bodem zo, dat de
tafelvlakte horizontaal is en de machine niet kan
kantelen.
De elektrische aansluitkabel steeds zo van de
machine wegvoeren en zo verleggen dat ter
plekke van de bediening geen gevaar van strui-
kelen bestaat.
Let u erop dat geen andere personen, vooral
kinderen, in het werkbereik verblijven.
Vóór het vervangen van gereedschap en vóór
het verhelpen van storingen (hiertoe behoort
ook het verwijderen van vastgeklemde splin-
ters), moet de netsteker worden getrokken.
Bewerkt u geen werkstukken die voor het pre-
statievermogen van de machine te klein of te
groot zijn.
De splijtwig moet, behalve bij inzetsneden,
steeds worden toegepast. Hij dient zo te worden
ingesteld, dat zijn afstand ten opzichte van de
tandkrans van het zaagblad maximaal 5 mm
bedraagt (zie afb. 7 - pagina 4).
Let u erop dat de lichaamsdikte van het zaagb-
lad dunner en de snijbreedte (verzet) groter is
dan de dikte van de splijtwig.
De bovenste beschermkap dient, behalve bij
verdekt- en inzetsneden, steeds te worden toe-
gepast. Ze dient zo te worden ingesteld, dat de
tandkrans tot op het voor de werkstukbewerking
vereiste gedeelte verdekt is.
Neemt u een dergelijke werkpositie in, dat u
steeds zijdelings van het zaagblad buiten de
snijniveau´s staat.
Bij het langssnijden van smalle werkstukken
(afstand tussen zaagblad en parallelaanslag
kleiner dan 120 mm) moet de meggeleverde
schuifstok of een schuifhout worden toegepast.
Er moet ervoor worden gezorgd, dat kleine
afgesneden delen niet van de opstijgende tand-
krans worden gegrepen en weggeslingerd, bv
door gebruik van een met een lijmklem aan het
achterste tafeleinde bevestigde afwijswig.
Dwars- en versteksneden mogen uitsluitend bij
inzet van de machine als ondergebouwde trek-
zaag met schuifslee worden uitgevoerd.
Het snijden van rondhout is met de standaard
aanslagen en toevoerhulpen niet geoorloofd.
Bij inzetsneden moet een terugslagzekering
worden toegepast, bv een op de machinetafel
dwars in snijrichting bevestigde multifunctie-
aanslag.
Bij gebruik van een aanvoerapparaat moet als
terugslagzekering ten minste de splijtwig wor-
den toegepast.
Controleert u het werkstuk op vreemde voorwer-
pen. Niet in metalen delen, bv nagels, zagen,
omdat hierdoor de gevoelige hardmetaallem-
mets kunnen worden beschadigd.
Begint u met het snijden van het werkstuk eerst,
wanneer het zaagblad zijn vol toerental heeft
bereikt.
Past u de aanvoer bij het zagen van de mate-
riaaldikte aan. Een te vlug voorschuiven leidt tot
overbelasting van de motor, tot slordige zaags-
neden en tot een snel afstompen van het zaagb-
lad.
Werkt u niet met stompe zaagbladen, omdat
deze niet alleen het terugslaggevaar verhogen,
maar ook de motor onnodig belasten.
Het zaagblad mag niet door zijdelings tegen-
drukken worden afgeremd.
De bij het snijden ontstaande houtstof belemmert
de vereiste zicht en is gedeeltelijke schadelijk
voor de gezondheid. Als niet buiten of in voldo-
ende verluchte ruimtes wordt gewerkt, moet de
machine aan een spaanderafzuiging, bv transpor-
tabele stofvanger, worden aangesloten.
Hierbij moet de meegeleverde afzuigslang 5 (afb.
5 - pagina 3) als verbinding met de bovenste
beschermkap met de afzuigaansluiting 4 worden
toegepast. De luchtsnelheid moet ten minste
20 m/s bedragen.
-83-