SKYLOTEC DEUS 3300 Instrucciones De Uso página 185

prestaties van een DEUS serie 3000 apparaat
voor gecontroleerde afdaling, doordat het
moeilijker wordt om het touw door het apparaat te
trekken en doordat afdalingen langzamer worden.
Wanneer een touw stijf en moeilijk bruikbaar
wordt, moet u het vervangen.
Touwen zijn onderhevig aan slijtage wanneer u ze
gebruikt in een DEUS serie 3000 apparaat voor
gecontroleerde afdaling. Onder zware belasting
en grote hitte rafelen de oppervlaktevezels in
de mantel (buitenste laag) uit en smelten de
individuele oppervlaktevezels. Wanneer een touw
er gebruikt uitziet en gebruikt aanvoelt, moet u het
vervangen.
Knopen in het touw en hijsbanden kunnen de
sterkte aanmerkelijk verminderen en vroegtijdige
slijtage veroorzaken. Alle soorten eindafwerkingen
aan een touw – knopen, genaaide ogen, gesmede
accessoires, oogsplitsen – beperkten de sterkte
ervan. Over het algemeen is de beperking van de
sterkte omwille van eindafwerking afhankelijk van
de compressie in het touw en de scherpte en de
buiging in het touw. Het is niet ongewoon dat de
sterkte van een touw 50% afneemt omwille van
eindafwerking.
Touw, genaaide lussen, riemen, schokdempers en
harnassen zijn slijtagegevoelig. Frequent contact
met vuile, schurende en scherpe oppervlakken, in
het bijzonder bij verbindingspunten met ankers en
andere uitrustingselementen, versnelt de slijtage
van het touw.
Natte, koude, bevroren en hete
omstandigheden
Een nat of bevroren touw zorgt over het algemeen
voor meer wrijving dan een droog touw. Daarom
is de afdaling met nat of bevroren touw meestal
beduidend langzamer dan bij droog touw. Hoewel
SKYLOTEC DEUS serie 3000 apparaten voor
gecontroleerde afdaling ontworpen zijn om veilig
te functioneren in natte, koude, bevroren en hete
omstandigheden, kunnen de prestaties in deze
omstandigheden afwijken van prestaties tijdens
training of onder normale droge omstandigheden.
Daarom raden we gebruikers aan om deze
zware omstandigheden af en toe in te bouwen
als onderdeel van hun normale trainingsroutine.
Raadpleeg 'Het frame van het SKYLOTEC DEUS
serie 3000 apparaat voor gecontroleerde afdaling
verdraaien' voor specifieke informatie over het
omgaan met situaties met koude, bevroren touw
of lichte werklasten. In hete omstandigheden, en
in het bijzonder wanneer het afdaalapparaat in de
zon heeft gelegen, heeft het afdaalapparaat bij het
begin van de afdaling een hoge temperatuur. Een
hoge starttemperatuur betekent dat het apparaat
sneller heet zal worden door de warmte die tijdens
de afdaling opgewekt wordt. (Zie het volgende
hoofdstuk over 'warmte').
Warmte
Warmte is een natuurlijk gevolg van
gecontroleerde afdaling. De potentiële energie
die opgeslagen is in een lichaam op een hoogte
wordt tijdens de afdaling omgezet in warmte.
De totale hoeveelheid warmte die tijdens een
afdaling opgewekt wordt, wordt bepaald door
de lading (kg) en de afdaalafstand (hoogte). De
afdaalsnelheid beïnvloedt de snelheid waarmee
de warmte wordt opgewekt, maar niet de totale
hoeveelheid opgewekte warmte.
Een gedeelte van de tijdens de afdaling
opgewekte warmte verhoogt de temperatuur
van het touw, een ander gedeelte verhoogt de
temperatuur van het afdaalapparaat en nog een
ander gedeelte verhoogt de temperatuur van uw
handschoen als u het vrije uiteinde van het touw
vasthoudt.
Om de tijdens de afdaling opgewekte warmte te
beperken en onder controle te houden doet u de
volgende dingen:
a) Draag steeds lederen of hittebestendige
handschoenen.
b) Verlicht de belasting door u te ontdoen van
overtollig gewicht .
c) Daal langzaam en onder manuele controle
af, waarbij u het vrije uiteinde van het touw
door uw gehandschoende hand laat glijden,
om de warmte de mogelijkheid te bieden
om te ontsnappen uit het apparaat voor
gecontroleerde afdaling.
d) Gebruik een hittebestendig touw voor
afdalingen langer dan 30 meter.
e) Respecteer de beperkingen van het apparaat
voor gecontroleerde afdaling inzake belasting
en verticale afstand.
f) Wanneer u het apparaat gebruikt voor talrijke
185