De zaag mag alleen aan de aanbevolen
bevestigingspunten op het harnas worden bevestigd.
Deze kunnen zich in het midden bevinden (voor of achter)
of aan de zijkant. Als de zaag aan het punt midden
achterop het harnas kan worden bevestigd, raakt hij niet
verstrikt met klimlijnen en rust het gewicht centraal op de
ruggengraat van de gebruiker.
Bij verplaatsing van de zaag van het ene naar het andere
bevestigingspunt moet de gebruiker zorgen dat hij in de
nieuwe positie is vastgezet voordat hij wordt losgemaakt
van het oude bevestigingspunt.
De kettingzaag in de boom gebruiken
Uit analyse van ongevallen met dit soort zagen tijdens
boomonderhoudswerk blijkt dat de belangrijkste oorzaak
is gelegen in incorrect gebruik van de zaag met één hand.
Bij de overgrote meerderheid van de ongevallen heeft de
gebruiker geen stabiele werkpositie aangenomen
waardoor hij beide handen vrij heeft voor bediening van
de zaag. Hierdoor wordt het risico van letsel vergroot
omdat:
•
de gebruiker geen stevige grip op de zaag heeft bij
terugslag;
•
de gebruiker minder controle over de zaag heeft,
zodat die eerder in aanraking komt met klimlijnen en
het lichaam van de gebruiker (in het bijzonder de
linkerhand en -arm);
•
de gebruiker onverhoedse bewegingen maakt vanuit
de instabiele werkpositie, met als gevolg aanraking
met de zaag.
De werkpositie stabiliseren voor tweehandig gebruik
Om te zorgen dat de gebruiker de zaag met twee handen
kan vasthouden, moet hij in de regel een stabiele
werkpositie kiezen waarbij de zaag:
•
op heupniveau wordt gehouden voor horizontaal
zagen;
•
op de hoogte van de plexus wordt gehouden voor
verticaal zagen.
Als de gebruiker van dichtbij aan een verticale stam
werkt, met weinig zijwaartse krachtuitoefening op de
werkpositie, kan stevig op de voeten staan al voldoende
zijn voor een stabiele werkpositie. Maar als de gebruiker
zich verder van de stam af bevindt, moet hij maatregelen
treffen ter verwijdering of compensatie van de
toenemende zijwaartse krachten, bijvoorbeeld door de
hoofdlijn via een aanvullend ankerpunt anders te leiden of
door het harnas rechtstreeks aan een aanvullend
ankerpunt te bevestigen met een verstelbare strop.
De stabiliteit van de voeten in de werkpositie kan worden
vergroot met behulp van een tijdelijke voetbeugel
gevormd uit een eindeloze lus.
De zaag in de boom starten
Wanneer de zaag in de boom wordt gestart moet de
gebruiker:
a) de kettingrem activeren voor het starten;
b) de zaag links dan wel rechts van het lichaam houden
tijdens het starten:
138 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
1
2
De kettingrem moet altijd zijn geactiveerd als u een
lopende zaag op zijn strop laat zakken. Gebruikers
moeten altijd nagaan of de zaag nog voldoende brandstof
bevat voordat aan een belangrijke zaagsnede wordt
begonnen.
Eenhandig gebruik van de kettingzaag
De kettingzaag mag nooit eenhandig worden gebruikt.
De gebruiker mag nooit:
•
•
•
•
•
Een vastgelopen zaag losmaken
Als de zaag tijdens het zagen vastloopt, moet de
gebruiker:
•
•
•
Of nu een handzaag of een kettingzaag wordt gebruikt om
een vastgelopen zaag te bevrijden, de zaagsneden
moeten altijd naar buiten (dus richting het uiteinde van de
tak) worden aangebracht, om te voorkomen dat de zaag
wordt meegesleurd met de tak, waardoor de situaties nog
meer gecompliceerd wordt.
Basistechniek zagen
Algemeen
•
•
links houdt u de zaag met de linkerhand aan de
voorhandgreep vast en duwt u de zaag van het
lichaam af terwijl u het startkoord in de andere hand
houdt;
aan de rechterkant houdt u de zaag met de
rechterhand vast aan een van de handgrepen en duwt
u de zaag van het lichaam af terwijl u het startkoord in
de linkerhand houdt.
zagen met de terugslagrisicozone bij de punt van het
zaagblad;
een tak vasthouden terwijl hij wordt doorgezaagd;
een vallend stuk hout proberen op te vangen.
slechts met één touw gezekerd in de boom zagen;
gebruik altijd twee gezekerde lijnen;
werken zonder regelmatig de toestand van het
harnas, de riem en de touwen te controleren.
de zaag uitschakelen en stevig aan de boom
bevestigen aan de binnenzijde (d.w.z. de zijde van de
vrachtwagen) van de zaagsnede, of aan een
afzonderlijke gereedschapslijn;
de tak naar vereist optillen en de zaag uit de
zaagsnede trekken;
zo nodig met een handzaag of een andere
kettingzaag de vastgelopen zaag bevrijden door op
minimaal 30 cm afstand van de vastgelopen zaag te
zagen.
WAARSCHUWING! Gebruik een
!
motorkettingzaag nooit door deze met
uw ene hand vast te houden. Een
motorkettingzaag is niet veilig onder
controle met een hand; u kunt in u zelf
zagen. Houd de handgrepen altijd stevig
met beide handen beet.
Geef altijd volgas bij het zagen!
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder