Installatie
Stap 3 Meerdere KVM-switches in een daisychain
U kunt tot wel 15 KVM-switches via een daisychain koppelen aan uw console,
waardoor u tot wel 256 servers kunt beheren via deze console. In het volgende
hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een daisychain-configuratie kunt opzetten. Indien
u nu nog geen KVM-switches in een daisychain wilt koppelen, ga dan verder bij het
hoofdstuk "De systemen inschakelen", op pagina 17.
Elke in een daisychain geschakelde KVM-switch wordt als "BANK" aangeduid en
krijgt een adres toegewezen. De ingebouwde KVM-switch van de console is BANK
00 en wordt gezien als de "primaire" KVM-switch. De BANKEN 01 tot en met 15 zijn
"secundaire" KVM-switches.
Let op: Uw PRO2 rack-console is compatible met de OmniView PRO2 KVM-
switches van Belkin. U kunt tot wel 15 extra PRO2 KVM-switches via een
daisychain koppelen aan uw console.
Let op: Een daisychainkabel (F1D108-CBL) is vereist voor elke CAT5 KVM-
switches die u wilt opnemen in de daisychain en is verkrijgbaar via uw
wederverkoper van Belkin-producten en in de Verenigde Staten ook online via
www.belkin.com.
Het toewijzen van een BANK-adres
Alle OmniView PRO2 KVM-switches hebben een "BANK DIP"-schakelaar. De "BANK
DIP"-schakelaar wordt gebruikt om aan elke KVM-switch een eigen BANK-adres toe
te wijzen.
• Zet de "BANK DIP"-schakelaar in de stand "primary" (primair, BANK-adres 00) als u
slechts van een enkele unit gebruik maakt. Dit is de standaard-fabrieksinstelling.
• Voor een configuratie met meer units stelt u de "BANK DIP"-schakelaar van de
primaire KVM-switch in op "BANK-adres 00". Elke secundaire unit moet worden
ingesteld op een uniek BANK-adres (van 01 tot en met 15). Zie het overzicht op
pagina 14 voor de instellingen van de "BANK DIP"-schakelaar
119
koppelen (optioneel)