Storing
Compressor huidige
bescherming
Communicatiefout
tussen controller en
moederbord
Communicatiefout
tussen
hoofdbesturingskaart
en rijbord
VDC-voltage te hoge
beveiliging
IPM-modulebeveiliging
VDC-voltage te lage
beveiliging
Voer stroom in via een
hoge beveiliging
8. Problemen
Foutcode
1. De stroom van de compressor is
onmiddellijk te groot
2. Verkeerde aansluiting voor
compressor-fasevolgorde
3. Compressorophopingen van
vloeistof en olie leiden tot de stroom
EE07
wordt groter
4. Compressor of driverboard
beschadigd
5. De waterstroom is abnormaal
6. Krachtfluctuaties binnen een korte
tijd
1.Slechte signaaldraadverbinding of
EE08
beschadigde signaaldraad
2. Controllerstoring
1. Slechte verbinding van
EE09
communicatiedraad
2. De draad is beschadigd
1.Moeder lijnspanning is te hoog
EE10
2. Driver board is beschadigd.
1.Gegevensfout
2.Wrong compressor-fase verbinding
3. Compressor vloeistof en olie
EE11
accumulatie leiden tot de stroom
wordt groter
4. Compressor of driverboard
beschadigd
1.Moeder lijnspanning is te laag
EE12
2. Driver board is beschadigd.
1. De compressorstroom is te groot
kortstondig
2. De waterstroom is abnormaal
EE13
3. Power schommelingen binnen een
korte tijd
4. Verkeerde PFC-inductor
Reden
1. Controleer de compressor
2. Controleer het vaarwegsysteem
3. Controleer of het vermogen binnen
het normale bereik valt
4.Controleer de aansluiting van de
fasevolgorde
1.Controleer en sluit de signaaldraad
opnieuw aan
2. Verander een nieuwe signaaldraad
3. Schakel de stroomtoevoer uit en
start de machine opnieuw op
4. Verander een nieuwe controller
1.Controleer de draadverbinding
2. Verander een nieuwe draad
1.Controleer of het vermogen binnen
het normale bereik valt
2. Wijzig driverbord of hoofdbord
1. Programmafout, elektriciteit
uitschakelen en herstarten na 3
minuten
2. Stuurbord wijzigen
3. Controleer de aansluiting van de
compressorsequentie
1. Controleer of het vermogen binnen
het normale bereik valt
2. Wijzig bestuurdersbord
1. Controleer de compressor
2. Controleer het vaarwegsysteem
3. Controleer of het vermogen binnen
het normale bereik valt
4. Controleer of de juiste PFC-inductor
wordt gebruikt
- 154 -
Oplossing