getoond . De extra aansluitingen voor de
module PA-1120DMT worden in afb . 7
getoond .
5.1 PA-2400RC: Bericht M6 sperren
Als het berichtengeheugen PA-1120DMT
samen met commandomicrofoons PA-
2400RC wordt gebruikt, kan de weergave
van het onder M6 opgeslagen bericht voor
de commandomicrofoons worden gesperd .
Omdat de geheugenplaats M6 voor een
noodbericht is voorzien, wordt een onbedoel-
de weergave van dit bericht bij het gebruik
van een commandomicrofoon verhinderd .
1) Koppel de versterker van het net en van
de noodvoeding .
2) Draai de schroeven van het behuizingsdek-
sel los en neem het deksel weg .
3) Indien nodig steekt u de jumper MS601
"M6" om naar de bovenste printplaat
(achteraan bij de RJ-45-aansluitingen)
(
☞
afb . 7) .
Stand ON: Weergave mogelijk
stand OFF: Weergave gesperd
4) Sluit de behuizing opnieuw af met het
deksel .
Op de module PA-1120DMT zelf is de weer-
gave van het bericht M6 in elk geval mogelijk .
EM TRIGGER
Message module
PA-1120DMT
MS601: Play M6
M6
ON
OFF
ON
OFF
MS601
➆
M6-weergave toelaten / sperren
6 Opstelmogelijkheden
De versterker is voorzien voor montage in een
19"-rack (482 mm), maar kan ook als tafel-
model gebruikt worden . In elk geval moet er
lucht door alle ventilatieopeningen kunnen
stromen, om voldoende ventilatie van de ver-
sterker te verzekeren .
6.1 Montage in een rack
Voor de montage in een rack zijn 3 HE
(1 rack-eenheid = 44,45 mm) nodig . Om te
voorkomen dat het rack topzwaar wordt,
dient de versterker in het onderste gedeel-
te van het rack gemonteerd te worden . De
frontplaat alleen is niet voldoende voor een
veilige bevestiging . Het apparaat moet links
en rechts ook door rails of onderaan door een
bodemplaat ondersteund worden .
De lucht die door de versterker wordt af-
gegeven, moet uit het rack kunnen worden
afgevoerd . Anders hoopt de warmte zich op
in het rack, waardoor niet enkel de versterker
maar ook andere apparaten in het rack kun-
nen worden beschadigd . Boven en onder de
versterker moet u telkens een hoogte-eenheid
vrijlaten . Bij een onvoldoende warmteafvoer
moet u in het rack een ventilator plaatsen .
7 Het apparaat aansluiten
Koppel de versterker van de stroomvoorzie-
ning los en schakel de aan te sluiten appara-
tuur uit, alvorens apparaten aan te sluiten of
bestaande aansluitingen te wijzigen .
7.1 Luidsprekers
WAARSCHUWING Tijdens het gebruik staan
de luidsprekeraansluitin-
gen (18, 21, 22) onder
een spanning tot 100 V
die bij aanraking gevaar-
lijk kan zijn .
De aansluiting mag alleen door opgeleid
personeel uitgevoerd worden . Wijzig de
aansluitingen alleen, als de versterker van
het stroomnet en de noodvoeding is ge-
koppeld .
Sluit de 100 V-luidsprekers voor de verschil-
lende zones aan op de overeenkomstige
klemmenparen SPEAKER OUTPUTS Z1– Z10
(PA-2410Z) of SPEAKER OUTPUTS Z1– Z 20
(PA-2420Z) (18) . U kunt de klemmenparen
van het apparaat lostrekken .
De uitgang van elke zone mag met maximaal
30 W (PA-2410Z) of 60 W (PA-2420Z) sinusver-
mogen door de luidsprekers worden belast .
Op het klemmenpaar HIGH IMP (22)
aangesloten 100 V-luidsprekers zijn steeds
ingeschakeld, ongeacht de via de toetsen
Z1– Z 20 (14) of draaischakelaar (16) gese-
lecteerde zones .
In elk geval mag de som van het sinusver-
mogen van alle op de versterker aangesloten
100 V-luidsprekers niet groter zijn dan 240 W,
anders kan de versterker beschadigd worden
(
☞
figuur 8) .
SPEAKER OUTPUTS
− +
− +
Z 1
. . .
Z10/Z20
+
+
100 V
100 V
-
-
+
+
100 V
100 V
-
-
+
+
100 V
100 V
-
-
≤ 240 W
➇
Aansluiting van de 100 V-luidsprekers
Let bij aansluiting van de luidsprekers steeds
op de gelijke polariteit .
7.1.1 Uitgang LOW IMP
Op het klemmenpaar van de uitgang LOW/
IMP (21) kunt u, bijv . voor testdoeleinden, een
luidspreker of een luidsprekergroep met een
totale impedantie van ten minste 4 Ω aanslui-
ten . Deze uitgang kan niet via de zoneselectie
uitgeschakeld worden en mag niet samen
met de 100 V-uitgangen (18, 22) gebruikt
worden . De versterker zou hierdoor immers
overbelast kunnen worden .
7.2 Monogeluidsbronnen,
microfoons
Monofone signalen van microfoons of ge-
luidsbronnen met lijnniveau kunnen via XLR-
of 6,3 mm-stekkers op de gecombineerde
XLR- / stekkerbussen (29) van de ingangen
CH 1– CH 3 aangesloten worden .
De aansluitingen zijn bedraad voor ge-
balanceerde signalen . Geluidsbronnen met
ongebalanceerde signalen kunnen via 2-po-
lige stekkerbussen aangesloten worden of via
een XLR-stekker, waarbij de contacten 1 en
3 verbonden zijn .
Draai de regelaar voor de ingangsverster-
king GAIN (30) met behulp van een kleine
schroevendraaier voor microfoons in de rich-
ting "MIC", voor geluidsbronnen met lijn-
niveau in de richting "LINE" . Corrigeer de
instelling tijdens het gebruik, indien nodig .
(Als het geluid via deze ingang te stil is, draait
u de regelaar rechtsom; als het geluid ver-
vormd is, draait u de regelaar linksom .)
Belangrijk:
1 . Bij gebruik van een of meerdere tafelmicrofoons
PA-4300PTT bezetten deze het kanaal CH 1 en
mag er geen microfoon of een andere geluids-
bron op de XLR- / stekkerbus CH 1 worden aan-
gesloten .
2 . Bij het gebruik van een of meerdere commando-
microfoons PA-2400RC moet in acht worden ge-
nomen dat de signalen ervan met het signaal van
de ingang CH 2 worden gemengd . De volumere-
gelaar (2) evenals de klankregelaars (3) van kanaal
CH 2 beïnvloeden dan beide signalen .
Geluidsbronnen met ongebalanceerde mo-
nosignalen, waarvoor geen prioriteit vereist
is (bijv . voor achtergrondmuziek), kunnen
ook op een van de cinch-bussen (28) van de
kanalen CH 4 of CH 5 aangesloten worden
(
☞
hoofdstuk 7 .3) .
7.2.1 Fantoomvoeding
Als voor een geluidsbron (bijv . elektret-
microfoon) fantoomvoeding nodig is, drukt u
de schakelaar PHANTOM POWER (31) in . De
fantoomspanning (⎓15 V) is alleen beschik-
− +
baar op de XLR-contacten van de aansluiting .
HIGH
IMP
Opgelet:
+
1 . Schakel de versterker uit, demp de uitgangen of
100 V
-
draai de MASTER-regelaar (11) in de stand "0",
om de schakelaar te bedienen . Zo vermijdt u luide
+
schakelploppen .
100 V
-
2 . Bij ingeschakelde fantoomvoeding mag er geen
geluidsbron met ongebalanceerde signaaluitgang
+
via de XLR-bus zijn aangesloten . Deze zou immers
100 V
-
beschadigd kunnen worden .
7.2.2 Prioriteit vastleggen
Voor elk van de ingangen CH 1– CH 3 kan een
verhoogde prioriteit worden vastgelegd . Een
signaal op een ingang met verhoogde prio-
riteit heeft voorrang en schakelt de signalen
van de ingangen met lagere prioriteit uit .
Selecteer met de schakelaars MIC PRIORITY
(36) voor elk van de drie ingangen of de prio-
riteit verhoogd moet zijn (onderste stand ON)
of niet (onderste stand) .
De rang van deze drie ingangen met betrek-
king tot de overige ingangen van de verster-
ker vindt u in tabel afb . 5 in hoofdstuk 3 .
39