l Weergave van de met de regelaar PITCH
CONTROL (26) ingestelde snelheidswijziging
(max. ±100 %)
m Melding "KEY": knippert, wanneer de trans-
poneerfunctie niet is geactiveerd. Na drukken
op de toets KEY (17) is deze functie ingescha-
keld en licht de melding "KEY" continu op (zie
hoofdstuk 5.11)
n Symbool voor de weergavemodus
o Symbool voor de pauzemodus
p Waarde van een effectparameter
(zie hoofdstuk 6)
q Pijl "EFFECT": wordt weergegeven, wanneer u
met de cijfertoetsen (6) de klankeffecten kunt
selecteren. Het wisselen tussen track- en effec-
tenselectie gebeurt met de toets EFFECT (19).
r Tekstregel voor weergave van een geselec-
teerde effectparameteren of, bij het model
CD-40PRO, van de bestandsnaam van een
geselecteerde track in mp3-formaat
s Tijdsaanduiding; zie pos. 16 Toets TIME/STOP
t Pijl "+10": wordt weergegeven, wanneer u met
de regelaar SET (2) een effectparameter-
waarde in stappen van 10 kunt wijzigen. Het
wisselen tussen stappen van 1 en 10 gebeurt
met de toets +10 (4).
u Bargrafiek: stelt met zijn lengte de tijdsaandui-
ding (s) grafisch voor
v Weergave van de ingestelde waarde voor de
transponeerfunctie (hoofdstuk 5.11)
w Weergave van het aantal beats per minuut
van de lopende track (hoofdstuk 5.2.2)
x Symbool
: wordt weergegeven, wanneer de
beatteller in automatisch bedrijf is geschakeld
(hoofdstuk 5.2.2)
2 Draaiknop SET om de effectparameters in te
stellen [na het selecteren met de draaiknop SE-
LECT (3)] of, wanneer geen parameters in de
tekstregel (r) worden vermeld, om de waarde
voor de transponeerfunctie in te stellen; door op
de knop te drukken, wordt de instelmodus voor
de effectparameters opnieuw verlaten
l mensaje de la modificación de la velocidad
regulada con el potenciómetro PITCH CON-
TROL (26) [max. ±100 %]
m mensaje "KEY": parpadea si la función "con-
versión" no está activada. Después de una
presión en la tecla KEY (17), se activa esta
función, el mensaje "KEY" brilla constante-
mente (vea capítulo 5.11).
n símbolo para el modo lectura
o símbolo para el modo pausa
p valor de un parámetro de efecto seleccionado
(vea capítulo 6)
q flecha "EFFECT": aparece si los efectos de
tonalidad pueden seleccionarse con las teclas
numéricas (6). La conmutación entre la se-
lección de canción y de efectos se efectúa
con la tecla EFFECT (19).
r línea de texto para visualizar un parámetro de
efecto seleccionado y, en caso del modelo
CD-40PRO, el nombre del fichero de una can-
ción seleccionada con formato MP3
s mensaje de la duración: vea posición 16 tecla
TIME/STOP
t flecha "+10": aparece si un valor de parámetro
de efecto es modificable por nivel de 10 con el
potenciómetro SET (2). La conmutación entre
el primer y el décimo nivel se efectúa con la
tecla +10 (4).
u barra gráfica: indica por su longitud, la dura-
ción (s)
v mensaje del valor regulado para la función
"conversión" (capítulo 5.11)
w mensaje de la cantidad de beats por minuto
de la canción en curso (capítulo 5.2.2)
x símbolo
: aparece si el contador de beats
conmuta en automático (capítulo 5.2.2)
2 Potenciómetro rotativo SET para regular los
parámetros a efectos [después de la selección
con el potenciómetro SELECT (3)] o, si ningún
parámetro aparece en la línea de texto (r), para
regular el valor de la función "conversión"; pulse
3 Draaiknop SELECT voor het selecteren van een
effect, waarvan de parameter moet worden ge-
wijzigd;
om de selectie te bevestigen, drukt u even op de
knop; er wordt dan een parameter weergegevenn;
om een andere parameter te selecteren, draai u
opnieuw de knop (hoofdstuk 6)
4 Trackselectietoets +10, om 10 tracks vooruit te
gaan
5 Toets EJECT
om de cd uit te werpen
(niet mogelijk tijdens het afspelen)
6 Cijfertoetsen om een tracknummer te selecteren
of, wanneer met de toets EFFECT (19) naar het
selecteren van effecten werd geschakeld [de pijl
"EFFECT" (q) verschijnt], om effecten in en uit te
schakelen
7 Toetsen voor het opslaan en weergeven van
max. 3 verschillende trackfragmenten in de sam-
pler – zie hoofdstuk 5.14
8 Taster CUE 1 – 3 voor het opslaan en selecteren
van max. drie fly-cue-punten; om op te slaan,
drukt u eerst op de toets CUE MEMO (9)
9 Toets MEMO voor het opslaan van fly-cue-pun-
ten met de toetsen CUE 1 – 3 (8)
10 Toetsen TRACK SKIP om de track te selecteren
Toets
om de volgende track te selecteren
Toets
om naar het begin van de geselec-
teerde track te springen. Door verschillende
keren op de toets
te drukken, wordt tel-
kens een track teruggesprongen.
11 Toets BOP om terug te keren en onmiddellijk de
weergave te starten vanaf het begin van een
geselecteerde track of vanaf een met de toets
CUE (12) vastgelegd beginpunt
Door enkele keren kort op deze toets te drukken,
kunt u stottereffecten genereren.
12 Toets CUE om een track voor te beluisteren en
om terug te keren naar een bepaalde plaats (zie
hoofdstuk 5.4 resp. 5.8.2)
13 Toets
om tussen afspelen en pauze om te
schakelen
el potenciómetro, saldrá del modo de reglaje
para los parámetros de efectos
3 Potenciómetro rotativo SELECT para seleccionar
un efecto, el parámetro de éste debe modifacarse;
para confirmar la selección, pulse brevemente
en el potenciómetro, aparece un parámetro;
para seleccionar otro parámetro, gire de nuevo
el potenciómetro (capítulo 6)
4 Botón de selección de canciones +10 para hacer
salir 10 canciones en dirección delantera
5 Tecla EJECT
para sacar el CD
(no posible durante la lectura)
6 Teclas numéricas para seleccionar el número de
canción o si conmuta en la selección de efectos
con la tecla EFFECT (19) [la flecha "EFFECT"
(q) aparece], para conectar y desconectar los
efectos
7 Botones para memorizar y reproducir hasta
3 secciones distintas de canciones en el sampler
– ver capítulo 5.14
8 Teclas CUE 1– 3 para memorizar y seleccionar
hasta 3 puntos Fly Cue; para memorizar, pulse
antes de todo la tecla CUE MEMO (9).
9 Tecla CUE MEMO para memorizar puntos Fly
Cue con las teclas CUE 1 – 3 (8)
10 Teclas TRACK SKIP para la selección de can-
ciones:
Tecla
para seleccionar la canción siguiente
Tecla
para volver al principio de la canción en
curso. Por varias presiones en la tecla
retrocede siempre de una canción.
11 Tecla BOP para un retorno hacia atrás y un
arranque inmediato de la lectura al principio de
una canción en curso o a partir de un punto de
arranque anteriormente seleccionado con la
tecla CUE (12)
Por varias presiones breves en esta tecla, puede
producir efectos "sampler".
12 Tecla CUE para reproducir las primeras notas de
una canción y para el retorno a un lugar anterior-
mente determinado (vea capítulo 5.4 o 5.8.2)
14 Draaiknop, dient
a bij niet ingedrukte (niet verlichte) toets
SEARCH (15):
voor de functie "Pitch Bend" en in de pauze-
modus om tot op een frame precies (1 frame =
1
/
seconde) een plaats op te zoeken
75
b bij ingedrukt (verlichte) toets SEARCH:
voor snel vooruit zoeken (naar rechts draaien)
en snel achteruit zoeken (naar links draaien)
15 Toets RELAY om de relaisfunctie te activeren –
zie hoofdstuk 5.3.3; bij geactiveerde relaisfunctie
is de toets verlicht
16 Toets TIME/STOP:
indien u de toets langer dan 3 seconden inge-
drukt houdt, stopt het afspeelmechanisme;
om de tijdsaanduiding (s en u) om te schakelen,
drukt u slechts kort op de toets:
Basisinstelling, melding "REMAIN" (h):
resterende speeltijd van de geselecteerde track
eerste keer drukken op de toets, melding "ELAP-
SED" (e):
reeds verstreken speeltijd van de geselec-
teerde track
volgende keer drukken op de toets, "TOTAL
REMAIN" (g + h):
resterende speeltijd van de volledige cd
(bij het model CD-40PRO niet mogelijk bij
tracks in mp3-formaat)
volgende keer drukken op de toets, melding
"REMAIN":
terugschakelen naar de basisinstelling
17 Toets KEY voor het in- en uitschakelen van de
transponeerfunctie (toonhoogte wijzigen bij gelijk
blijvende snelheid, zie hoofdstuk 5.11);
bij geactiveerde functie [de melding "KEY" (m)
knippert niet] kunt u door op de draaiknop SET
(2) te drukken de functie Mastertempo in- en uit-
schakelen, d.w.z. de toonhoogte blijft constant bij
het wijzigen van de snelheid, zie hoofdstuk 5.12
18 Toets AUTO CUE SINGLE/CONTINUE om de
bedrijfsmodus te selecteren (zie ook hfdst. 5.3)
en de functie OUTRO in te schakelen
13 Tecla
para conmutar entre lectura y pausa
14 Rueda giratoria:
a si la tecla SEARCH (25) [no encendida] no
está pulsada: para la función "Pitch Bend" y
en modo pausa para la posición a la precisión
de 1 frame (1 frame =
punto determinado
b si la tecla SEARCH está pulsada (encendida):
avance rápido (rotación en el sentido de las
agujas del reloj) y retroceso rápido (rotación
en el sentido contrario de las agujas del reloj)
15 Botón RELAY para activar la función relay – ver
capítulo 5.3.3; con la función relay activada, el
botón se ilumina
16 Tecla TIME/STOP:
si pulsa la tecla más de tres segundos, el lector
se para;
para conmutar la duración (s y u), pulse solo bre-
vemente la tecla:
reglaje de base: mensaje "REMAIN" (h):
duración restante de la canción en curso
1. presión: mensaje "ELAPSED" (e):
duración ya reproducida de la canción en
curso
presión siguiente: mensaje "TOTAL REMAIN"
(g + h):
duración restante de todo el CD;
(en caso del modelo CD-40PRO imposible
para las canciones con formato MP3)
,
presión siguiente: mensaje "REMAIN":
retorno al reglaje de base
17 Tecla KEY para conectar y desconectar la fun-
ción "conversión" (modificación de la altura tonal
con una velocidad constante, vea capítulo 5.11);
si la función está activada, [el mensaje "KEY"
(m) no parpadea], la función Mastertempo,
puede estar conectada o desconectada pulsan-
do el potenciómetro rotativo SET (2), es decir,
que la altura tonal queda constante para una
modificación de la velocidad, vea capítulo 5.12.
NL
B
E
1
/
segundo) en un
75
27