1. het toestel of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd is,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
Een defect snoer mag enkel door de fabrikant of
door een gekwalificeerd persoon hersteld worden.
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
Verwijder het stof met een droge doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen
De versterkers STA-1202, STA-1602 en STA-2002
zijn stereo-versterkers met een hoog vermogen,
ontworpen voor podiumgebruik en algemene PA-
toepassingen. De beide versterkerkanalen LEFT en
RIGHT kunnen zowel gescheiden werken (stereo-
of 2-kanaalswerking) als - parallelgeschakeld
(monowerking voor luidsprekersimpedanties vanaf
2 Ω) of bruggeschakeld (monowerking voor luid-
sprekerimpedanties vanaf 8 Ω) om hogere uitgangs-
vermogens te realiseren. Zorg voor voldoende vei-
ligheidsschakelingen om de versterker en de aange-
sloten luidsprekers te beschermen.
Wanneer de versterker met één of met twee sub-
woofers moet werken, dan kan de als accessoire
verkrijgbare subwoofer-module STA-1SUB van "img
Stage Line" langs de achterzijde in de versterker
ingebouwd worden. De module dient als laagdoor-
laatfilter, zodat enkel de voor de subwoofer nodige
basfrequenties versterkt worden.
1. el aparato o el cable sector presenta desper-
fectos,
2. después de una caída o un accidente parecido
el equipo pueda estar dañado,
3. aparecen disfunciones.
Llamar a un técnico especialista para efectuar las
reparaciones.
Solamente el fabricante o un técnico habilitado
pueden reemplazar el cordón de red dañado.
No desconectar el aparato tirando del cable de
conexión.
Declinamos cualquier responsabilidad en caso de
daños si el aparato se utiliza por cualquier otro fin
que no sea el adecuado, no está conectado, uti-
lizado o reparado correctamente.
Para limpiarlo, utilizar un trapo seco y blando, en
ningún caso, productos químicos o agua.
Una vez el aparato es retirado definitivamente del
circuito de distribución, debe depositarse en una
fábrica de reciclage adaptada.
3 Posibilidades de utilización
Los amplificadores STA-1202, STA-1602, STA-2002
son amplificadores estéreo de gran potencia conce-
bidos para una utilización en escenario y para toda
operación de sonorización. Los dos canales LEFT y
RIGHT pueden funcionar separadamente (modo
estéreo o 2 canales) o, en el caso de una potencia
de salida más importante, estar conectados sea en
modo paralelo (funcionamiento mono para impe-
dancias de altavoces a partir de 2 Ω) sea en modo
punteado (funcionamiento mono para impedancias
de altavoces a partir de 8 Ω). Numerosos circuitos
aseguran la protección del amplificador y de los
altavoces conectados.
Si el amplificador debe hacer funcionar uno o dos
subwoofers, se puede insertar el módulo subwoofer
STA-1SUB, disponible dentro la gama "img Stage
Line", en la parte trasera del amplificador. Sirve
entonces del filtro pasa bajo, de tal manera que
solamente las frecuencias bajas necesarias para el
subwoofer sean amplificadas.
4 Installatie van de versterker
De versterker is ontworpen voor montage in een
19"-rack (482 mm), maar kan ook als tafelmodel
gebruikt worden. In elk geval moet de lucht door alle
ventilatieopeningen kunnen stromen, om een vol-
doende ventilatie van de versterker te verzekeren.
4.1 Montage in een rack
Voor de montage in een rack hebt u twee rack-een-
heden (= 88 mm) nodig. Zorg echter voor extra
ruimte boven en onder de versterker om voldoende
ventilatie te verzekeren.
Om te voorkomen dat het rack topzwaar wordt,
dient de versterker in het lagere gedeelte van het
rack gemonteerd te worden. De frontplaat alleen is
niet voldoende voor een veilige bevestiging. Het toe-
stel moet extra ondersteund worden door zijdelingse
rails of door een bodemplaat.
5 Aansluiting van de versterker
De aansluitingen mogen enkel worden uitgevoerd
bij een uitgeschakeld toestel!
5.1 Ingangen
Op de ingangen wordt een voorversterker of een
mengpaneel aangesloten. Het ingangssignaal moet
lijnniveau hebben. Als ingangen kunnen de jacks
(10) of de XLR-jacks (11) gebruikt worden. Bij paral-
lel- of bij brugwerking mogen enkel de jacks van
kanaal LEFT verbonden worden.
De jacks zijn gebalanceerd, maar ze kunnen ook
ongebalanceerd aangesloten worden. Voor een on-
gebalanceerde verbinding dienen volgende pinnen
van de desbetreffende plug aangesloten te worden
(zie figuur 3):
met de XLR-plug de pinnen 1 en 3
met de plugschacht (GND) en ring (-), of gebruik
een mono-jack
5.2 Luidsprekers
De luidsprekers worden naargelang de werking via
de speakon-jacks (13 +15 of 14) aangesloten (lees
4 Instalación
El amplificador está previsto para una colocación en
rack (482 mm/19") pero puede ponerse también
sobre una mesa; en cada caso, asegurarse que la
ventilación pueda efectuarse de manera correcta
para garantizar una refrigeración suficiente del
amplificador.
4.1 Instalación en rack
Para el montaje en rack, son necesarias 2 unidades
(= 88 mm); vigilar en dejar encima y debajo del
amplificador un espacio adicional para asegurar una
correcta ventilación.
Para evitar cualquier caída del aparato, este
debe colocarse en la parte inferior del rack. Para
una fijación segura solo la placa delantera no es
suficiente. Deben utilizarse igualmente perfiles late-
rales o una placa de fijación de base para mante-
nerlo en el lugar correcto.
5 Conexiones
Todas las conexiones deben efectuarse con el
amplificador desconectado!
5.1 Entradas
Se puede conectar a las entradas un pre-amplifica-
dor o una mesa de mezclas. La señal de entrada
debería tener un nivel Line. Se puede utilizar como
entrada las tomas jack (10) o las tomas XLR (11).
En modo paralelo o puenteado, no utilizarse más
que las tomas del canal LEFT.
Las tomas son simétricas pero se pueden tam-
bién conectar en asimétricas. Para hacerlo, efectuar
las conexiones siguientes en la toma correspon-
diente (ver esquema 3):
toma XLR pin 1 y pin 3
toma jack cuerpo (GND) y anillo (-) o utilizar una
conexión jack mono macho.
5.2 Altavoces
Según el modo de funcionamiento, utilizar para
conectar los altavoces, las tomas Speakon (13 +15 o
de volgende drie hoofdstukken). Plug de speakon-
stekkers in de overeenkomstige jacks en draai ze
naar rechts tot ze vastklikken. Om ze er later weer te
verwijderen, dient u de veiligheidsgrendel aan de
stekker naar achter te schuiven en de stekker naar
links te draaien.
5.2.1 Stereo- of 2-kanaalwerking
De luidsprekers moeten een minimale impedantie
van 4 Ω hebben en een belastingsvermogen dat
overeenkomt met het uitgangsvermogen van de ver-
sterker in stereowerking (zie hoofdstuk 9 "Techni-
sche gegevens").
1) Plaats de schakelaar OPERATING MODE (9) in
de STEREO-stand.
2) Sluit de luidsprekers aan op de speakon-jacks
LEFT CH (15) en RIGHT CH (13).
Pinaansluiting (raadpleeg ook tabel van figuur 4)
1+ = positieve klem van de luidspreker
(gemarkeerde ader)
1- = negatieve klem van de luidspreker
2+ en 2- worden niet aangesloten
5.2.2 Brugwerking (mono)
Met de versterker in brug geschakeld is er een groter
vermogen beschikbaar voor de luidspreker. De luid-
spreker moet een impedantie hebben van minstens
8 Ω en moet een belastbaarheid hebben die over-
eenkomt met het uitgangsvermogen van de verster-
ker in brugwerking (zie hoofdstuk 9 "Technische
gegevens).
1) Plaats de schakelaar OPERATING MODE (9) in
de BRIDGED-stand.
2) Sluit
de
luidspreker
op
BRIDGED/PARALLEL (14) aan.
Pinaansluiting (raadpleeg ook tabel van figuur 4)
1+ = positieve klem van de luidspreker
(gemarkeerde ader)
1- = wordt niet aangesloten
2+ = negatieve klem van de luidspreker
2- = wordt niet aangesloten
14), ver los tres capítulos siguientes; poner los conec-
tores Speakon en las tomas correspondientes y girar-
las hacia la derecha hasta una completa fijación.
Para poder retirarlas, poner la palanca de fijación en
la parte trasera, después girar la toma hacia la
izquierda.
5.2.1 Modo estéreo o 2 canales
Los altavoces deben tener una impedancia mínima
de 4 Ω y una potencia admisible suficiente para
soportar la potencia de salida del amplificador en
modo estéreo (ver capítulo 9 "Características técni-
cas").
1) Poner el interruptor OPERATING MODE (9) en la
posición STEREO.
2) Conectar los altavoces vía conectores Speakon
LEFT CH (15) y RIGHT CH (13).
Configuración (también ver tabla esquema 4):
1+ = polo positivo altavoz (alma marcada)
1- = polo negativo altavoz
2+ et 2- = libres
5.2.2 Modo puenteado (mono)
En modo puenteado, el amplificador puede delibe-
rar una potencia superior a un altavoz. El altavoz
debe tener una impedancia mínima de 8 Ω y una
potencia admisible suficiente para poder soportar la
potencia de salida del amplificador en modo puente
(ver capítulo 9 "Características técnicas").
1) Poner el interruptor OPERATING MODE (9) en la
posición BRIDGED.
2) Conectar los altavoces vía la toma Speakon
BRIDGED/PARALLEL (14).
Configuración (también ver tabla esquema 4):
1+ = polo positivo altavoz (alma marcada)
1- = libre
2+ = polo negativo altavoz
2- = libre
Atención: en modo puente, la masa no debe
conectarse jamás a uno de los cables de altavoz,
podría dañarse el aparato.
NL
B
de
speakon-jack
E
13