NL
HOOFDSTUK 2
GRENZEN VAN GEBRUIK
De electrische pompen van de serie CM - CB zijn geschikt voor het pompen van iets minder schoon water zonder schurend materiaal.
De efficiëntie van een pomp met een ingekorte waaier ligt gewoonlijk lager dan die van een pomp met de volledige waaierdiameter. Het
inkorten van de waaier zal de pomp aanpassen aan een vast werkpunt, waardoor het energieverbruik daalt. De minimale efficiëntie-
index (MEI) is gebaseerd op de volledige waaierdiameter. Informatie over de efficiëntie van benchmarks is beschikbaar op: www.
europump.org/efficiencycharts
WAARSCHUWING
De elektrische pomp is niet geschikt voor het pompen van ontvlambare of gevaarljke vloeistoffen.
AVVERTENZA
Vermeden moet worden om de elektrische pomp zonder vloeistof te laten draaien.
•
Maximum temperatuur gepompte
vloeistof 90° C (50° C voor model cm
90/22)
•
Maximale/minimale
omgevingstemperatuur 40°/ 5° C*
*onder 5° C moet men de electrische pomp leeg laten lopen om schade als gevolg van vorst te voorkome
HOOFDSTUK 3
IINSTALLATIE (ZIE FIG.1 - PAG 73)
GEVAAR - RISICO ELEKTRISCHE ONTLADING
Alle handelingen betrekking hebbend op de installering moeten uitgevoerd worden met de pomp los van het
voedingsnet.
WAARSCHUWING
De elektropomp en alle buizen beschermen tegen bevriezing en tegen weersomstandigheden.
•
De elektropompen van de serie
CM - CB zuigen niet automatisch op.
We raden de installatie aan onder het
niveau van het water
•
Voor de installatie boven het niveau
van het water een opzuigbuis (2)
gebruiken met dezelfde doorsnede
van de opening van opzuiging van de
pomp (1)
•
In het geval dat de hoogte (HA) de 4
meter overtreft, moet men een buis
met grotere doorsnede gebruiken
•
De aanvoerleidingen moeten luchtdicht
zijn. Ze mogen ook geen zwanehalzen
en/of naar beneden hellende stukken
hebben: deze kunnen de vorming van
luchtzakken bevorderen waardoor de
electrische pomp niet meer goed kan
werken
26
•
Maximum aantal opstartingen per uur
40 gelijkelijk verdeeld
•
Maximale opzuigdiepte (aangeraden) 5
m (met klep onderaan)
•
Aan het onderste uiteinde van deze
leiding moet een klep (3) met filter(4)
worden gemonteerd, ongeveer een
halve meter onder het niveau van de te
pompen vloeistof (HI)
•
Om drukverval te voorkomen moet
men voor de uitgaande leiding een
diameter kiezen die gelijk aan of groter
dan de aansluiting (5) op de pomp is
•
Aangeraden wordt om direct op de
uitgang een antiterugloopklep (6) te
monteren, om schade ten gevolge van
"terugslag" te voorkomen
•
Na deze antiterugloopklep is het goed
om ook een afsluitklep (7) te monteren,
hierdoor worden onderhoudsingrepen
gemakkelijker
•
Maximale bedrijfsdruk
6 bar (mod. 0,5-0,75 HP)
8 bar (andere modellen)
•
De leidingen moeten zodanig worden
gemonteerd, dat eventuele trillingen,
spanningen en gewichten niet bij de
pomp komen
•
De leidingen moeten de korst mogelijk
weg volgen, zonder teveel bochten
•
Controleer tenslotte dat de motor
in een geventileerde omgeving is
geïnstalleerd