Voedingsspanning Voor Verschillende Odb-1212Rgbw-Apparaten; Besturingsverbindingen; Bedrijf Met Een Dmx-Regelaar; Master-Slavebedrijf - IMG STAGELINE ODB-1212RGBW Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 34
3.1 Voedingsspanning
voor verschillende
ODB-1212RGBW-apparaten
Bij gebruik van meerdere ODB-1212RGBW-
apparaten kunnen de apparaten voor de
voedingsspanning met elkaar worden ver-
bonden. Sluit het eerste apparaat in eerste
instantie nog niet aan op een stopcontact.
1) Verbind het eerste apparaat via de kop-
peling van de kabel POWER OUT met
de stekker (A) van de kabel POWER IN
van het tweede apparaat. Verbind het
tweede apparaat op dezelfde manier
met het derde etc. tot alle apparaten in
een ketting zijn aangesloten.
Als de verbindingskabels tussen de
apparaten te kort zijn, gebruik dan
geschikte verlengkabels, bv. ODP-
34AC (2 m) of ODF-34AC / 10 (10 m).
WAARSCHUWING De totale stroom in
de aansluitkabels mag
6,3 A niet overschrij-
den, anders kan over-
belasting een kabelbrand veroorzaken.
Verbind daarom niet meer dan 8 ODB-
1212RGBW-apparaten met elkaar.
2) Op het laatste apparaat schroeft u de
bijgeleverde beschermkap op de koppe-
ling van de kabel POWER OUT. De
kabel voert netspanning!
3) Plug de netstekker van het eerste appa-
raat in een stopcontact (230 V~ / 50 Hz).

3.2 Besturingsverbindingen

Bij bedrijf met een DMX-besturingsappa-
raat of bij master-slavebedrijf worden de
apparaten met elkaar verbonden via de
kabels DMX OUT en DMX IN. Voor het
aansluiten moeten speciale kabels voor de
DMX-signaaloverdracht worden gebruikt
(bv. kabels van de CDMXN-serie van "img
Stage Line"). Bij kabellengtes vanaf 150 m
en bij het sturen van meer dan 32 appara-
ten via een DMX-uitgang wordt in principe
geadviseerd om een DMX-ophaalverster-
ker (bv. SR-103DMX van "img Stage Line")
te plaatsen.

3.2.1 Bedrijf met een DMX-regelaar

1) Steek de stekker (B) van de leiding DMX
IN in de koppeling van de bijgeleverde
leiding met de XLR-stekker en schroef
de steekverbinding met de wartelmoer
vast. (Afbeelding 1 toont de voltooide
verbinding.) Sluit de XLR-stekker via
een verlengsnoer aan op de DMX-uit-
gang van de lichtregelaar of, als er bijko-
mende DMX-gestuurde apparaten wor-
den gebruikt, op de DMX-uitgang van
het laatste DMX-gestuurde apparaat.
2) Verbind bij gebruik van bijkomende
ODB-1212RGBW-apparaten het eerste
apparaat via de koppeling van de kabel
DMX OUT met de stekker (B) van de
kabel DMX IN van het 2de apparaat. Ver-
bind het tweede apparaat op dezelfde
manier met het derde etc. tot alle appa-
raten in een ketting zijn aangesloten.
Als de DMX-verbindingskabels tus-
sen de apparaten te kort zijn, gebruik
dan een geschikt verlengsnoer, bv.
ODP-34DMX
(lengte 2 m) of
ODP-34DMX / 10 (lengte 10 m).
3) Mocht de DMX-regelaar tijdens het ge -
bruik niet zonder storing functioneren,
sluit dan de DMX-uitgang van het laat-
ste apparaat in de ketting af met een
weerstand van 120 Ω (> 0,3 W). De een-
voudigste manier om de DMX-uitgang
van een ODB-1212RGBW-apparaat af
te sluiten, is door een verlengsnoer
ODP-34DMX los te maken en de weer-
stand met de pennen 2 en 3 van de stek-
ker te verbinden. Steek de stekker met
de weerstand in de koppeling van de
kabel DMX OUT.
Als er geen afsluitweerstand nodig is,
schroeft u de bijgeleverde beschermkap
op de koppeling van de kabel.

3.2.2 Master-slavebedrijf

In het master-slavebedrijf kunnen verschil-
lende ODB-1212RGBW-apparaten syn-
chroon worden gebruikt in de bedrijfsmo-
PROGRAM
COLOUR
dus
of
. Daarbij neemt
een apparaat (masterapparaat) de bestu-
ring over van de overige apparaten (slave-
apparaten). Verbind de apparaten zoals
voor het DMX-bedrijf in een ketting (zie
hoofdstuk 3.2.1, stappen 2 en 3). De kabel
DMX IN van het eerste apparaat in de ket-
ting wordt niet aangesloten. Bij installatie in
open lucht moet de stekker van de kabel
tegen weer en wind zijn beschermd.

4 Bediening

L
De bedieningstoetsen M,
nen voor het selecteren van de bedrijfs -
modus en van verschillende functies (zie
volgende pagina, afb. 3). Op het display
verschijnt daarbij de modus of de instelling.
Toets
Functie
M
Hoofdmenu-item selecteren
(MENU)
of een menuniveau terugkeren
Hoofdmenu-item selecteren
L M
of instelwaarde verhogen / verlagen
een menu-item activeren
of een instelling bevestigen
(ENTER)

Functies van de bedieningstoetsen

4.1 Autonoom bedrijf

Als het apparaat zonder DMX-lichtregelaar
wordt gebruikt, zijn volgende bedrijfsmo-
dussen mogelijk:
1. Afspelen van 20 vast geprogrammeerde
showprogramma's via het menu-item
PROGRAM
2. Afspelen van 12 zelf geprogrammeerde
showprogramma's via het menu-item
CUSTOM
3. Instelling van een willekeurige kleur via
COLORSET
het menu-item
4. Selectie van 11 standaard ingestelde
wittinten via het menu-item
eigen instellingen zijn mogelijk
5. Selectie van 52 vast geprogrammeerde
kleuren via het menu-item
Bedrijfsmodus via het menu selecteren
Schakel de gewenste bedrijfsmodus in
door het overeenkomstige menupunt te
selecteren met de toets M,
PROGRAM
P:01S:01
1) Druk op de toets
Selecteer het programma met de toets
L
M
of
programma's na elkaar af.
2) Druk op de toets
met de toets
(00 ... 31) in. Hoe hoger de waarde, hoe
langzamer het programma afloopt. Bij
de instelling 00 stopt het afloopproces.
3) Bevestig de instelling met de toets
Het knipperen wordt beëindigd.
CUSTOM
01
1) Druk op de toets
teer het programma met de toets
2) Bevestig de instelling met de toets
Het knipperen wordt beëindigd.
Aanwijzing: Het aanmaken van programma's
wordt beschreven in het hoofdstuk 4.2.
COLORSET
255% RED
1) Druk enkele keren op de toets
helderheidswaarde van de te wijzigen
basiskleur knippert (
M
,
en
die-
groen,
helderheid van de kleur in met de toets
L
M
of
2) Bevestig de instelling met de toets
Het knipperen wordt beëindigd.
3) Herhaal de bedieningsstappen 1 en 2
eventueel voor andere basiskleuren tot
de gewenste kleur is bereikt.
Aanwijzing: Voordat een andere bedrijfsmodus
wordt geselecteerd, stelt u alle individuele kleuren
opnieuw in op de waarde 255. De instelling
COLORSET heeft namelijk invloed op alle be-
drijfsmodussen. Het eenvoudigst is om een reset
door te voeren (hoofdstuk 4.5.1).
WHITE 11
ƊW01
1) Druk op de toets
ƊR:255
G:220
2) Druk op de toets M. Op het display ver-
schijnt opnieuw
met de toets
teren.
3) De geselecteerde wittint kan gewijzigd
worden, indien nodig ook in die mate dat
een willekeurige kleurtint ontstaat:
a) Druk op de toets
ƊR:...
G:...
WHITE 11
COLOUR
L
M
of
.
Showprogramma's 1 – 20
P:01
:
knippert.
AUTO
. Bij de instelling
lopen alle
S:01
:
knippert. Stel
L
M
of
de afloopsnelheid
zelf aangemaakte
programma's 1 – 12
01
:
knippert. Selec-
L
willekeurige kleur instellen
tot de
RED
GRE
= rood,
BLU
WHI
= blauw,
= wit). Stel de
.
11 wittinten, wijzigbaar
:
verschijnt op het display.
WHITE 11
. Nu kunt u
L
M
of
een witte tint selec-
:
verschijnt op het display.
;
.
M
of
.
.
=
.
29

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

38.7060

Tabla de contenido