•
1x toets A: laser inschakelen
•
laser uitrichten
•
2x toets A: eerste punt (rechthoekszijde 1)
van de te berekenen afstand zetten
•
1x toets A: laser inschakelen
•
laser uitrichten
•
1x toets A: tweede punt (de andere kant) van
de te berekenen afstand zetten
•
1x toets A: laser inschakelen
•
laser uitrichten
•
1x toets A: derde punt (rechthoekszijde 2)
van de te berekenen afstand zetten
→ Resultaat wordt onderaan weergegeven
in m
6.5.8 Functie: „Uitlijnfunctie
(min. 10cm = 0,1m)"
„Symbool
" (fi g. 12)
Procedure:
•
1x toets A iets langer indrukken: apparaat
inschakelen
•
6x toets B indrukken: functie selecteren
•
eventueel toets F: referentiepunt aan het ap-
paraat kiezen
•
toets D (+): cijfer selecteren
•
toets E (-): grootheid instellen
•
1x toets A: meting
•
apparaat van het referentiepunt naar achter
weg bewegen
→ Snelle pieptoon signaleert dat de gewenste
afstand werd bereikt
6.5.9 Functie: „Resultaten optellen/aftrekken"
„Symbool +/-" (fi g. 13)
Procedure:
•
1x toets A iets langer indrukken: apparaat
inschakelen
•
toets F: gewenste functie (afstand, vlak, volu-
me) selecteren
•
resultaten meten (zoals hierboven beschre-
ven)
•
1x toets D (+): optelling van de nieuwe meting
•
1x toets E (-): aftrekking van de nieuwe me-
ting
→ Resultaat wordt onderaan weergegeven
in m
Anl_TC_LD_50_SPK9.indb 71
Anl_TC_LD_50_SPK9.indb 71
NL
6.6 Waarden verwijderen (fi g. 3, pos. 4)
Om eventueel verkeerd gemeten waarden weer
te verwijderen drukt u kort op de toets C. Daarna
kan er opnieuw worden gemeten.
6.7 Geheugen (fi g. 3, pos. 4 D, E, C)
De laatste 20 gemeten waarden worden auto-
matisch opgeslagen in het geheugen. Om in het
geheugen te komen drukt u op de toets D (+) of
E (-). Met deze toetsen kunt u ook het geheugen
doorzoeken. Om de opgeslagen waarden weer te
verwijderen drukt u op de toets C.
7. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
7.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
7.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
- 71 -
12.11.2018 08:04:03
12.11.2018 08:04:03