1.5 VERLENGSNOER
Enkel een verlengsnoer met stekker en aarding gebru-
iken, nooit beschadigde of platgedrukte verlengsnoeren
gebruiken.
Een te dun verlengsnoer kan spanningsverlagingen
veroorzaken en zodoende een verlies van kracht en een
overdreven verhitting van het apparaat. De verlengkabel
van de compressoren moet een doormeter hebben overe-
enkomstig zijn lengte, zie tabel (tab.A - pag.8).
WAARSCHUWINGEN De compressor nooit gebruiken
met een beschadigde elektrische kabel of verlengsnoer.
Nooit gebruiken in of dichtbij water of in de nabijheid van
een gevaarlijke omgeving waar elektrische ontladingen
kunnen voorkomen.
2. GEBRUIK EN INSTALLATIE
2.1 INSTALLATIE
Na de compressor uitgepakt te hebben (fig. 1) en zijn
perfecte staat te hebben gecontroleerd, en zich ervan ver-
gewist te hebben dat hij geen schade heeft geleden tijdens
het transport, de volgende handelingen uitvoeren.
De compressor op de juiste manier transporteren (fig.4).
De compressor op zetten in een goed verluchte plaats,
beschermd tegen atmosferische factoren en niet in explo-
sieve omgevingen.
Als het oppervlak helt, erop letten dat de compressor
zich niet verplaatst, anders de wielen blokkeren met ge-
schikte middelen. De compressor kan zowel in horizontale
positie (fig. 2) als verticale positie werken.
Voor een goede verluchting en een doeltreffende afkoe-
ling is het belangrijk dat de compressor op minstens 50 cm
afstand van eventuele obstakels staat (fig.3).
2.2 ELEKTRISCHE VERBINDING
Eenfasecompressoren worden geleverd met een
elektrische kabel en tweepolige stekker + aarding (aan de
achterkant van de compressor) (fig.5). Het is belangrijk de
compressor aan te sluiten op een stopcontact voorzien
van aarding. (fig.5).
Eender welke schade veroorzaakt door foute verbindin-
gen van de voeding op de lijn sluit automatische de garan-
tie op de elektrische delen uit.
Om foute verbindingen te vermijden, is het aange-
raden zich tot een gespecialiseerde technicus te wen-
den.
2.3 OPSTARTEN
Controleer of de netspanning overeenstemt met die
aangeduid op het plaatje met elektrische gegevens (fig.5),
het toegelaten tolerantieveld moet binnen ±5% liggen.
De stekker in het stopcontact steken en de compressor
opstarten door de schakelaar in de stand "I / On" te zetten
(fig.6).
Uitvoering zonder tank
Wanneer de maximale druk wordt bereikt, voert de
compressor automatisch de overtollige lucht af uit een
hiervoor bestemde klep. De compressor stopt niet auto-
matisch. De compressor wordt uitgeschakeld door op de
ON/OFF-knop te drukken
Uitvoering met tank
De werking van de compressor is volledig automatisch,
bevolen door de drukregelaar die hem stilzet wanneer de
druk in de tank de maximum waarde bereikt en die hem
terug doet starten als de druk naar het minimum niveau
zakt. Normalerwijze is het verschil in druk ongeveer 2 bar
(29 psi) tussen de maximum en de minimum waarde.
Na de compressor verbonden te hebben met de elektri-
sche lijn een lading bij maximum druk uitvoeren en de jui-
ste werking van de machine nagaan.
Sommige modellen zijn uitgerust met een uitlaatklep,
om te helpen bevorderen van de volgende reboot. Een ro-
okwolk van de lucht bij het stoppen, het is normaal.
Deze modellen zijn voorzien van een deurtje aan de vo-
orkant (10) (Fig.9 en 10) dat toegang biedt tot een ruimte
met spiraalslang.
Gebruik van de luchtuitlaatslang: in de versie zonder
tank is de slang direct verbonden met de compressor. In
de versie met tank moet de spiraalslang (11) naar buiten
worden gehaald en worden aangesloten op de snelkoppe-
ling (3 - Fig. 10)
2.4 OPGELET
De motor van de compressoren is voorzien van een
automatische thermische bescherming aangebracht op
de binnenkant van de wikkeling, die de compressor stilzet
als de temperatuur van de motor te hoge waarden bereikt.
Als die zou tussenkomen, start de compressor terug
automatisch na 10 - 15 minuten.
De driefase-compressor moeten verbonden zijn met
een stopcontact beschermd met een aangepaste gediffe-
rentieerde schakelaar (magneto thermisch, tab.C-pag.8).
2.5 REGELING VAN DE WERKINGSDRUK
Het is niet nodig steeds de maximum werkingsdruk te
gebruiken, meestal zelfs heeft het pneumatische gereed-
schap minder druk nodig.
Uitvoering zonder tank.
Bij deze compressoren is de werkdruk niet regelbaar,
de geproduceerde lucht wordt direct gebruikt (zie 2.3).
Uitvoering met tank.
De druk wordt geregeld met de knop van de reduceer-
der (4) (fig.8). Door de knop met de klok mee te draaien
wordt de druk verhoogd, tegen de klok in wordt ze verlaa-
gd, totdat de gewenste druk wordt bereikt (af te lezen op
de manometer (5 - fig. 8).
2.6 LET OP
• Het is verboden de tank van de perslucht met opzet
te doorboren, te solderen of te misvormen.
• Omgevingstemperatuur voor een correcte werking
0°C +35°C.
• Zet de schakelaar tijdens pauzes in de stand «0»
(OFF) (uit).
• Let erop dat enkele onderdelen van de compressor,
zoals de kop en de toevoerleidingen, hoge temperatu-
ren kunnen bereiken. Raak deze componenten niet aan
om brandwonden te voorkomen.
• Vervoer de compressor door hem aan de handgre-
pen of handvaten op te tillen.
35
NL