94 | Nederlands
Gebruik alleen de in de technische gegevens vermelde
oplaadapparaten. Alleen deze oplaadapparaten zijn afge-
stemd op de Li-Ion-accu die bij uw meetgereedschap moet
worden gebruikt.
De lithiumionaccu kan op elk moment worden opgeladen zon-
der de levensduur te verkorten. Een onderbreking van het op-
laden schaadt de accu niet.
Druk na het automatisch uitschakelen van het meetge-
reedschap niet verder op de aan/uittoets. De accu kan
anders beschadigd worden.
Voor het plaatsen van de geladen accu 30 schuift u deze in de
accuschacht 29 tot deze voelbaar vastklikt en vlak afsluit met
de handgreep van het meetgereedschap.
Voor het wegnemen van de accu 30 drukt u op de ontgrende-
lingstoetsen 3 en trekt u de accu uit de accuschacht 29. Ge-
bruik daarbij geen geweld.
Gebruik met batterijen (3 601 K83 370)
(zie afbeelding C)
Voor het openen van het batterijvakdeksel 31 drukt u op de
ontgrendelingstoetsen 3 en neemt u het batterijvakdeksel weg.
Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste positie van
plus- en min-pool volgens de afbeelding op het batterijvak-
deksel.
Breng het batterijvakdeksel 31 weer aan en laat dit voelbaar
vastklikken.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik alleen bat-
terijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Neem de batterijen uit het meetgereedschap als u het
langdurig niet gebruikt. Als de batterijen lang worden be-
waard, kunnen deze gaan roesten en leegraken.
Oplaadindicatie
De oplaadaanduiding g in het display geeft de laadtoestand
van de batterijen of de accu 30 aan.
Indicatie
Capaciteit
>2/3
≤2/3
≤1/3
≤10 %
Batterijen of accu wisselen
Gebruik
Ingebruikneming
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht, direct
zonlicht alsook stof en vuil.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
1 609 92A 0XP | (17/4/15)
Let op een correcte acclimatisering van het meetge-
reedschap. Bij sterke temperatuurschommelingen kan de
acclimatiseringstijd tot 15 minuten bedragen.
Vermijd krachtige stoten of vallen van het meetgereed-
schap. Na sterke uitwendige invloeden en bij opvallende
zaken in de functionaliteit moet u het meetgereedschap bij
een geautoriseerde Bosch-klantendienst laten controleren.
Het meetgereedschap is met een radio-interface uitge-
rust. Lokale gebruiksbeperkingen, bijv. in vliegtuigen
of ziekenhuizen moeten in acht genomen worden.
In- en uitschakelen
Verwijder het beschermkapje 21 van de infrarood-ontvangst-
lens 23 en het beschermkapje 19 van de luchtvochtigheids-
en omgevingstemperatuursensor 5. Let er tijdens het werk
op dat camera 22, ontvangstlens 23 en sensor 5 niet wor-
den afgesloten of afgedekt, omdat anders geen correcte
metingen mogelijk zijn.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de
Aan/Uit-toets 12 of op de toets Meten 4. Op het display 18
verschijnt een startsequentie. Na de startsequentie bevindt
het meetgereedschap zich in de modus die bij de laatste keer
uitschakelen werd opgeslagen. De lasers zijn nog niet inge-
schakeld.
Uitsluitend bij de eerste ingebruikname verschijnt na de start-
sequentie bovendien het menu „Toestel", waarin u de instel-
lingen van het meetgereedschap zoals bijv. de taal van alle
aanduidingen kunt vastleggen (bediening zie „Submenu „Toe-
stel"", pagina 100). Bevestig de gekozen instellingen door op
de linker functietoets 17 te drukken. Alle instellingen kunnen
ook achteraf in het submenu „Toestel" worden gewijzigd.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
De helderheid van de displayverlichting wordt bij fabrieksin-
stelling 30 seconden nadat op een toets werd gedrukt, omwil-
le van energiezuinigheid verminderd. Bij drukken op een wil-
lekeurige toets wordt de displayverlichting weer op volle
sterkte ingeschakeld. In het menu „Lichtduur" kunt u deze
verlichtingstijd wijzigen (zie „Lichtduur", pagina 100).
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u op
de Aan/Uit-toets. Het meetgereedschap slaat de actuele mo-
dus evenals de instellingen op en schakelt daarna uit. Plaats
het beschermkapje 21 weer op de ontvangstlens 23 en het
beschermkapje 19 op de luchtvochtigheids- en omgevings-
temperatuursensor 5.
Schakel het meetgereedschap niet uit door de accu of batte-
rij-adapter weg te nemen, omdat daarbij in ongunstige geval-
len het interne geheugen kan worden beschadigd.
In het menu „Uitschakeltijd" kunt u instellen of en na welk
tijdsinterval zonder drukken op een toets/zonder meting het
meetgereedschap automatisch wordt uitgeschakeld (zie „Uit-
schakeltijd", pagina 100). Ook bij het automatisch uitschake-
len worden de actuele modus en de instellingen opgeslagen.
Bosch Power Tools