2. Installatieplaats
2.4. Ventilatie en bereikbaarheid
2.4.1. Bij installatie van één buitenapparaat
De minimale afmetingen zijn als volgt aangegeven, behalve voor Max., hetgeen be-
tekent de Maximale afmetingen.
Raadpleeg voor alle gevallen de getallen.
1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-2)
2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-3)
3 Alleen obstakels aan de achterzijde en de zijkanten (Fig. 2-4)
4 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-5)
∗ Indien een optioneel luchtafvoerkanaal wordt toegepast, dient de vrije ruimte 500 mm of
meer te bedragen.
5 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-6)
∗ Indien een optioneel luchtafvoerkanaal wordt toegepast, dient de vrije ruimte 500 mm of
meer te bedragen.
6 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde en de zijkanten (Fig. 2-7)
• Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
Fig. 2-2
Fig. 2-6
Fig. 2-9
Fig. 2-12
34
2.4.2. Bij installatie van meerdere buitenapparaten
Laat tussen de onderlinge units minimaal 10 mm ruimte.
1 Alleen obstakels aan de achterzijde (Fig. 2-8)
2 Alleen obstakels aan de achter- en bovenzijde (Fig. 2-9)
• Installeer niet meer dan drie apparaten naast elkaar. Laat bovendien ruimte vrij zoals afgebeeld.
• Maak geen gebruik van de optionele luchtgeleiders voor een opwaartse luchtstroom.
3 Alleen obstakels aan de voorzijde (Fig. 2-10)
∗ Indien een optioneel luchtafvoerkanaal wordt toegepast, dient de vrije ruimte 1000 mm of
meer te bedragen.
4 Alleen obstakels aan de voor- en achterzijde (Fig. 2-11)
∗ Indien een optioneel luchtafvoerkanaal wordt toegepast, dient de vrije ruimte 1000 mm of
meer te bedragen.
5 Opstelling met één parallel apparaat (Fig. 2-12)
∗ Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1000 mm bedragen.
6 Opstelling met meerdere parallelle apparaten (Fig. 2-13)
∗ Bij gebruik van een optionele uitlaatluchtgeleider voor een opwaartse luchtstroom moet de
vrije ruimte ten minste 1500 mm bedragen.
7 Opstelling met boven elkaar geplaatste apparaten (Fig. 2-14)
• Er kunnen twee apparaten boven elkaar worden geplaatst.
• Installeer niet meer dan twee boven elkaar geplaatste apparaten naast elkaar. Laat boven-
dien ruimte vrij zoals afgebeeld.
Fig. 2-3
Fig. 2-7
Fig. 2-10
Fig. 2-13
Fig. 2-4
1500
500
Fig. 2-5
Fig. 2-8
Fig. 2-11
Fig. 2-14