3.6 ONDERHOUD VAN DE TOORTS
Zet altijd het systeem uit voordat u herstellingswerken
aan de toorts uitvoert.
1) Vervang versleten onderdelen (figuur 11 – 11a)
De onderdelen waar slijtage kan optreden zijn de elektrode
A, gasverdeler B en mondstuk C.
Al deze onderdelen kunnen enkel vervangen worden nadat
u de houder van het mondstuk D losgemaakt heeft.
Elektrode A moet vervangen worden als er zich een centrale
kolk ontwikkeld heeft met een diepte van 1/16" (1,5 mm) (zie
figuur 12).
OPGELET!! Veroorzaak geen plotse spanning als u de
elektrode losschroeft, maar verdeel die gelijkmatig
zodat u de draad kan losmaken. Smeer de draad in met
silicone
smeermiddel
systeem). Deze nieuwe elektrode moet in zijn omhulsel
geschroefd en vastgemaakt worden zonder deze te
strak aan te spannen.
Mondstuk C moet verplaatst worden als de centrale opening
beschadigd of vergroot is in verhouding tot het nieuwe
onderdeel (zie figuur 13). Door versleten elektroden te
gebruiken raakt het mondstuk vlug versleten. Overmatig
gebruik van elektroden veroorzaakt oververhitting en
vermindert de gebruiksduur van de gasverdeler B. Nadat u
deze vervangt heeft, moet u ervoor zorgen dat
mondstuk D strak genoeg zit.
OPGELET!!
Mondstukhouder
vastgeschroefd worden op het toortslichaam als
elektrode A, gasverdeler B, en mondstuk C gemonteerd
zijn.
2) Vervang het toortslichaam E (zie figuur 11 – 11a).
Haal de schroef V weg. Trek het handvat F van het
toortslichaam E door deze te doen overhellen en daarbij te
zorgen dat de draden van de drukknop niet uitgetrokken
worden als u de twee delen van elkaar scheidt. Trek de
beschermrijdraden G en H terug. Haal het contact L weg.
Schroef het onderdeel I uit nadat u de isoleerbuis K geknipt
heeft. Stel het nieuwe toortslichaam samen door alle
bovenvernoemde handelingen in omgekeerde volgorde uit
te voeren. Het onderdeel I wordt geïsoleerd door een
krimpbuis K die aan het onderdeel vastgemaakt wordt door
een kleine ontstekingsbron (b.v. een aansteker).
Voordat u het handvat plaatst moet u ervoor zorgen dat de
kabels voldoende ver van elkaar verwijderd zijn en dat de
onderdelen goed vastzitten
3) Adapter W vervangen. Enkel voor artikel 424 (zie
figuur 11a)
Verwijder de bevestigingsring en knip de klemmen die aan
de kabel R vastzitten. Maak de schroef Y los en haal het
omhulsel X eraf. Trek de controlepinnen N en O van de
kabel eruit en de rode kabelpinnen voor de ontstekingsboog
P. Knip de isoleermantel K2 en maak het adapterlichaam U
los
van
het
verbindingsstuk
adapterlichaam aan door alle vorige handelingen in
omgekeerde
volgorde
bevestigingslijm voor de draden om de draad van het
adapterlichaam U op het verbindingsstuk Q aan te sluiten.
De pinnen N en O van de besturingskabel moeten
aangesloten worden op de contactpunten(1) en (9) van het
adapterlichaam U. De pinnen P van de rode kabel voor de
ontstekingsboog moeten op de contactpunten (5) en (6) van
adapterlichaam U aangesloten worden. Het omhulsel K2
dient als isolatiemateriaal en zit vast op de verbindingsstuk
Q nadat u dit opgewarmd heeft.
4) Kabel R. vervangen Enkel voor artikel 424 (zie figuur
11a)
Om de kabel te vervangen, dient u de instructies op te
(wordt
geleverd
met
D
mag
enkel
Q.
Sluit
het
nieuwe
uit
te
voeren.
Gebruik
volgen zoals voor pos.2 en 3 en verbindt S.
N.B.: Het onderdeel S moet goed geïsoleerd zijn.
5) Hendel door knop vervangen.
Om de hendel door een knop te vervangen moet u de
instructies opvolgen zoals voor punt 2.
3.7 ONDERHOUD EN CONTROLE
U moet steeds de metaalresten weghalen uit het mondstuk.
Gebruik geen scherpe voorwerpen om de opening van het
mondstuk niet te beschadigen. Zelfs als het systeem voorzien is
van een apparaat dat automatisch water afvoert, dat in werking
treedt telkens als de luchttoevoer afgesloten wordt, moet u af en
toe controleren of er geen water achterblijft in klem I. U moet
regelmatig de binnenkant van het systeem reinigen en
vrijmaken van metaalstof door middel van samengeperste lucht.
het
Als u handelingen binnenin het systeem uitvoert moet u steeds
de voedingskabel van het systeem uittrekken
3.7.1. VOORZORGSMAATREGELEN DIE U IN ACHT
MOET NEMEN NA HERSTELLINGSWERKEN
Nadat u herstellingen uitgevoerd heeft, moet u de kabels
herschikken zodat er zeker isolatie voorzien is tussen de
primaire en secondaire zijden van het toestel. Zorg ervoor
dat de draden niet in contact kunnen treden met bewegende
het
deeltjes of deeltjes die opwarmen gedurende het gebruik.
Zet alle klemmen terug op het toestel in hun oorspronkelijke
plaats, om te voorkomen dat de primaire en secondaire
stroomkringen met elkaar in contact treden als een geleider
per ongeluk breekt of uitgeschakeld wordt.
24