Bijvoorbeeld:
12V accu en mono- of polykristallijne panelen
● Minimum aantal seriële cellen: 36 (12V paneel).
● Aanbevolen aantal cellen voor hoogste controllerefficiëntie: 72
(2x 12V paneel in serie of 1x 24V paneel).
● Maximum: 108 cellen (3x 12V paneel in serie).
24V accu en mono- of polykristallijne panelen
● Minimum aantal seriële cellen: 72
(2x 12V paneel in serie of 1x 24V paneel).
● Maximum: 108 cellen (3x 12V paneel in serie).
3.4. Configuratie van de controller (zie afbeelding 1 en 2 achter in het manual)
De VE.Direct communicatie port (see sectie 1.7) kan worden gebruikt om the load
output te configureren:
3.4.1. Geen brug: BatteryLife algoritme (zie 1.2.2.)
3.4.2. Brug tussen pin 1 en pin 2: conventioneel (zie 1.2.1.)
Belasting ontkoppeling bij lage spanning: 11,1V of 22,2V
Automatische belastingsherkoppeling: 13,1V of 26,2V
3.4.3. Brug tussen pin 2 en pin 3: conventioneel (zie 1.2.1.)
Belasting ontkoppeling bij lage spanning: 11,8V of 23,6V
Automatische belastingsherkoppeling: 14V of 28V
3.5 LEDs
Groene LED: geeft aan welke load output controle algoritme is gekozen.
Aan: één van de twee conventionele lading output controle algoritmen (zie figuur 2)
Knipperend: BatteryLife load output controle algoritme (zie figuur 2)
Gele LED: geeft laadsequentie aan
Uit: geen stroom van PV installatie (of PV installatie omgepoold aangesloten)
Snel knipperend: bulk laden (accu gedeeltelijk geladen)
Traag knipperend: absorptieladen (accu tot 80% of meer geladen)
Aan: float-laden (accu volledig geladen)
3.6 Kabelaansluitingsvolgorde (zie afbeelding 3)
Ten eerste: sluit de kabels aan op de belasting maar zorg ervoor dat alle belastingen zijn
uitgeschakeld.
Ten tweede: sluit de accu aan (hierdoor kan de controller de systeemspanning herkennen).
Ten derde: sluit het zonnepaneel aan (in het geval van omgepoolde aansluiting warmt de
controller op, maar wordt de accu niet geladen).
Het systeem is nu klaar voor gebruik.
5