Luchtfilter reinigen/vervangen
Verwijder regelmatig stof en vuil van het luchtfilter, om
- vermogensverlies,
- startproblemen,
- te hoog brandstofverbruik te voorkomen.
15
Reinig het luchtfilter na ca. 8 bedrijfsuren, bij buitenge-
woon stoffige condities vaker.
1. Starthendel (choke) (15)
vuil in de carburateur kan komen.
2. Luchtfilterkap (9) verwijderen.
3. Het schuimrubber luchtfilter (18) verwijderen.
4. Was het luchtfilter schoon met een lauwwarme zee-
poplossing.
Blaas het vuil er niet uit, er bestaat gevaar voor
oogletsel!
5. Reinig het luchtfilterhuis met een kwast.
6. Laat het luchtfilter goed drogen en plaats het weer
terug.
7. De luchtfilterkap weer terugplaatsen.
Vervang het luchtfilter regelmatig.
Beschadigde luchtfilters moeten vóór aanvang van
het werk worden vervangen.
Bougie vervangen/controleren
Raak de bougie (21) of de bougiedop (22) niet aan als de
motor loopt. Hoogspanning! Gevaar voor verbranding bij
hete motor. Beschermende handschoenen dragen!
Controleer regelmatig de bougie en afstand tussen de
elektroden.
Handel als volgt:
1. Trek de bougiedop van de bougie af.
2. De bougie met de meegeleverde bougiesleutel
losdraaien.
NL | Gebruiksaanwijzing
18
openzetten, zodat geen
NL-12
De elektrodenafstand moet liggen tussen 0,6 en 0,7 mm.
Reinig de bougie als deze vervuild is.
Vervang de bougie:
- bij beschadigingen aan de isolatie
- bij sterk ingebrande elektroden
- bij sterk vervuilde of vetgeslagen elektroden
- elke maand bij regelmatig gebruik
Bougie controleren
1. Bougiedop van de bougie aftrekken.
2. De bougie met de meegeleverde bougiesleutel los-
draaien.
3. Plaats de bougiedop stevig op de bougie.
4. Duw de bougie met een geïsoleerde tang tegen het
motorhuis (niet vlakbij het bougiegat).
5. Schuif de AAN/UIT schakelaar naar positie ‚START'.
6. Trek krachtig aan de trekstarter.
Bij juiste werking moet een vonk zichtbaar zijn tussen
de elektroden.
Verzorgen
Reinig de heggenschaar zorgvuldig na elk gebruik, zodat
deze onberispelijk kan blijven werken.
Draag beschermende handschoenen bij het reini-
gen van de snij-eenheid!
• Reinig de behuizing met een zachte borstel of een
droge doek.
Water, oplosmiddelen en polijstmiddelen zijn niet
toegestaan.
• Let erop dat de ventilatiesleuven voor de koeling van
motor vrij blijven (gevaar voor oververhitting).
• Reinig de snij-eenheid regelmatig met een doek of
een borstel.
Reinig de snij-eenheid niet met water vanwege
roestgevaar.
• Reinig regelmatig alle bewegende delen.
Gebruik daarbij geen vet! Gebruik milieuvriende-
lijke olie.
Onderhoudsschema
Onderhoud
Snij-inrichting afstellen
Afstellen stationair
toerental
Brandstoffilter reinigen/
vervangen
Luchtfilter reinigen/ver-
vangen
Transmissie smeren
Transport
Schakel de motor uit van het te transporteren apparaat,
nadat de snij-eenheid tot stilstand is gekomen de mesbe-
scherming aanbrengen.
Onderhoudsinterval
wanneer nodig
wanneer nodig
wanneer nodig
elke 8 bedrijfsuren (vaker
onder stoffige condities)
elke 20 bedrijfsuren,
minimaal 1 keer per jaar