Veiligheid op de werkplek
WAARSCHUWING:
Houd de grondheggenschaar uit de
buurt van hoogspanningsleidingen en communicatiekabels.
Als u een hoogspanningsleiding nadert of aanraakt met de
grondheggenschaar, kan dat leiden tot de dood of ernstig
letsel. Kijk of er hoogspanningsleidingen of schrikdraadafras-
teringen in de buurt van het werkgebied zijn voordat u met de
werkzaamheden begint.
WAARSCHUWING:
Het gebruik van dit gereedschap
kan stof opwerpen waarin chemische bestanddelen kunnen
zitten die ziekten aan de luchtwegen of andere ziekten kun-
nen veroorzaken. Enkele voorbeelden van deze chemische
bestanddelen zijn verbindingen die gevonden worden in pes-
ticiden, insecticiden, meststoffen en herbiciden. Het risico
van deze blootstellingen varieert en hangt af van hoe vaak u
dit soort werkzaamheden uitvoert. Om blootstelling aan deze
chemische stoffen te verminderen: moeten de werkzaamheden
uitgevoerd worden in een goed geventileerde werkomgeving
en gebruikmakend van goedgekeurde beschermingsmiddelen,
zoals stofmaskers die ontworpen zijn om microscopisch kleine
deeltjes te kunnen filteren.
1.
Bedien de grondheggenschaar alleen bij goed zicht en daglicht.
Bedien de grondheggenschaar niet in het donker of in mist.
2.
Start en bedien de motor alleen buitenshuis op een goed geven-
tileerde plaats. Gebruik in een gesloten ruimte of op een slecht
geventileerde plaats kan leiden tot de dood als gevolg van ver-
stikking of koolmonoxidevergiftiging.
3.
Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele of gladde onder-
grond of op een steile helling staan. Let in de winter op ijs en
sneeuw, en zorg er altijd voor dat u stevig staat.
4.
Houd tijdens gebruik omstanders en dieren ten minste 15 meter
uit de buurt van de grondheggenschaar. Zet de motor uit zodra
iemand dichterbij komt.
5.
Onderzoek het werkgebied op draadafrasteringen, stenen en
andere massieve voorwerpen voordat u met de werkzaamheden
begint. Zij kunnen het snijgarnituur beschadigen.
In gebruik nemen
1.
Alvorens het gereedschap te monteren of af te stellen, zet u de
motor uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu.
2.
Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u het snijgarnituur
aanbrengt of de hoek van het snijgarnituur verstelt.
3.
Voordat u de motor start, inspecteert u het gereedschap op
beschadigingen, losse bouten/moeren en verkeerde montage.
Vervang het snijgarnituur als dit gebarsten, verbogen of bescha-
digd is. Controleer of alle bedieningshendels en -schakelaars
gemakkelijk kunnen worden bediend. Maak de handgrepen
schoon en droog.
4.
Probeer nooit de motor te starten als het gereedschap bescha-
digd is of nog niet volledig gemonteerd is. Als u zich hier niet aan
houdt, kan ernstig letsel ontstaan.
5.
Voordat u de motor start, controleert u zorgvuldig of het snijgar-
nituur niet de grond, uw lichaam of andere voorwerpen raakt. Als
u de motor start terwijl het snijgarnituur een vreemd voorwerp
raakt, kan dat tot een ernstig ongeval leiden.
6.
Stel het schouderdraagstel en de handgreep af op de lichaams-
grootte van de gebruiker.
Bediening
1.
In geval van nood zet u de motor onmiddellijk uit.
2.
Als u tijdens gebruik een ongebruikelijke situatie opmerkt (bijv.
geluid, trillingen), schakelt u de motor uit. Gebruik de grond-
heggenschaar niet meer totdat de oorzaak is opgespoord en
verholpen.
3.
Het snijgarnituur blijft gedurende een korte tijd doordraaien
nadat de gashendel is losgelaten of de motor is uitgezet. Raak
het snijgarnituur niet onmiddellijk aan.
4.
Terwijl de motor slechts stationair loopt, maakt u het gereed-
schap vast aan het schouderdraagstel.
5.
Gebruik tijdens het werk het schouderdraagstel. Houd de grond-
heggenschaar stevig tegen uw rechterzij.
► Fig.2
6.
Houd de voorhandgreep met uw linkerhand vast, en houd
de achterhandgreep met uw rechterhand vast, ongeacht of u
links- of rechtshandig bent. Vouw uw vingers en duimen om de
handgrepen.
7.
Probeer nooit het gereedschap met één hand te bedienen. Als
u de controle over het gereedschap verliest, kan dat leiden tot
ernstig of fataal letsel. Om de kans op verwonding te verkleinen,
houdt u uw handen en voeten uit de buurt van het snijgarnituur.
8.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige stand en goede
lichaamsbalans. Kijk uit voor verborgen obstakels, zoals boom-
stronken, boomwortels en greppels, om te voorkomen dat u valt.
Ruim afgevallen takken en andere voorwerpen op.
9.
Werk nooit op een ladder of in een boom om te voorkomen dat u
de controle over het gereedschap verliest.
10. Houd het gereedschap niet boven schouderhoogte.
11. Stoot tijdens gebruik het snijgarnituur nooit tegen harde obsta-
kels, zoals stenen of metalen voorwerpen. Wees met name voor-
zichtig wanneer u heggen snoeit naast of tegen een draadafra-
stering. Wanneer u dicht bij de grond werkt, let u erop dat geen
zand, grond of steentjes in het snijgarnituur komt.
12. Als het snijgarnituur in aanraking komen met steentjes of andere
massieve voorwerpen, zet u onmiddellijk de motor uit, trekt u
de bougiekap eraf of verwijdert u de accu, en controleert u het
snijgarnituur op beschadigingen. Vervang het snijgarnituur als dit
beschadigd is.
13. Als dikke takken bekneld raken in het snijgarnituur, zet u onmid-
dellijk de motor uit, legt u de grondheggenschaar op de grond,
trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu, en verwijdert
u het obstakel. Controleer het snijgarnituur op beschadigingen
voordat u het gereedschap weer gebruikt.
14. Raak het snijgarnituur nooit aan en kom er niet bij in de buurt
wanneer het beweegt. Het snijgarnituur kan met gemak in uw
vingers snijden. Alvorens het snijgarnituur te hanteren of de hoek
van het snijgarnituur te verstellen, zet u de motor uit en trekt u de
bougiekap eraf of verwijdert u de accu.
15. Door het motortoerental te verhogen terwijl het snijgarnituur
verstopt zit, wordt de belasting hoger en wordt de motor en/of
koppeling beschadigd.
16. Controleer het snijgarnituur tijdens gebruik veelvuldig op barsten
of botte snijranden. Voordat u inspecteert, zet u de motor uit en
wacht u tot het snijgarnituur volledig tot stilstand is gekomen.
Vervang een beschadigd of bot snijgarnituur onmiddellijk, ook
wanneer het slechts oppervlakkige barsten vertoont.
17. Nadat tegen het gereedschap is gestoten of het is gevallen, con-
troleert u de staat van het gereedschap voordat u de werkzaamhe-
den hervat. Controleer het brandstofsysteem op brandstoflekkage,
en de bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen op juiste
werking. Als enige beschadiging zichtbaar is of u twijfelt, vraagt u
ons erkende servicecentrum om inspectie en reparatie.
18. Raak het tandwielhuis niet aan. Het tandwielhuis wordt tijdens
gebruik erg warm.
19. Neem een pauze om te voorkomen dat u door vermoeidheid de
controle over het gereedschap verliest. Wij adviseren u ieder uur
10 tot 20 minuten te rusten.
20. Wanneer u het gereedschap achterlaat, al is het maar even,
zet u altijd de motor uit of verwijdert u de accu. Een onbeheerd
gereedschap met een draaiende motor kan door onbevoegden
worden gebruikt en tot een ernstig ongeval leiden.
21. Knijp voor gebruik de gashendel volledig in om de motor met
maximaal toerental te laten draaien.
22. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem voor
het juiste gebruik van de gashendel en schakelaar.
23. Leg tijdens of na gebruik het warme gereedschap niet op droog
gras of brandbare materialen.
Vervoeren
1.
Alvorens het gereedschap te vervoeren, zet u de motor uit en
trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Plaats altijd de
schede over het snijgarnituur wanneer u het gereedschap gaat
vervoeren.
2.
Wanneer u het gereedschap draagt, draagt u het horizontaal
door de schacht vast te pakken. Houd de hete uitlaatdemper uit
de buurt van uw lichaam.
3.
Wanneer u het gereedschap in een voertuig vervoert, zet u het
goed vast om te voorkomen dat het omvalt. Als u dat niet doet,
kan brandstof gemorst worden en kan het gereedschap en
andere bagage beschadigd worden.
Onderhoud uitvoeren
1.
Voordat u enige onderhouds-, reparatie- of schoonmaakwerk-
zaamheden uitvoert aan het gereedschap, zet u altijd de motor
uit en trekt u de bougiekap eraf of verwijdert u de accu. Wacht
totdat de motor is afgekoeld.
2.
Om de kans op brand te verkleinen, mag u nooit onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden uitvoeren in de buurt van een vuur.
3.
Draag altijd veiligheidshandschoenen wanneer u het snijgarni-
tuur hanteert.
4.
Verwijder altijd stof en vuil vanaf het gereedschap. Gebruik
voor dit doel nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol, enz.
Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of barsten van de
kunststofdelen.
25 NEDERLANDS