te brengen, drukt u op de ontgrendelings-
hendel (15.2) en trekt u het zaagaggregaat
naar voren. De metalen beugel (15.1) komt
daardoor weer los en de hendel (15.3)
draait terug.
7.10
Begrenzing zaagdiepte
Met de traploos instelbare begrenzing van
de zaagdiepte kan het verticale draaibereik
van het zaagaggregaat worden ingesteld.
Daardoor wordt het groeven of afplatten van
werkstukken mogelijk.
–Breng de machine in de werkstand.
–Draai de hendel voor de begrenzing van
de zaagdiepte (16.1) naar beneden totdat
deze inklikt. Het zaagaggregaat kan nu al-
leen nog tot aan de ingestelde zaagdiepte
naar beneden draaien.
–Stel de gewenste zaagdiepte in door aan
de hendel voor de begrenzing van de zaag-
diepte te draaien.
–Om de begrenzing van de zaagdiepte te de-
activeren draait u de hendel voor de begren-
zing van de zaagdiepte weer naar boven.
7.11
Vaste horizontale stand
Met de draaiknop (16.2) kunt u het zaagag-
gregaat in een willekeurige positie langs de
trekstangen (16.3) vastklemmen.
7.12
Laser inschakelen
De machine bezit twee lasers die de zaag-
snede rechts en links van het zaagblad mar-
keren. Daarmee kunnen ze het werkstuk aan
beide kanten (linker- of rechterkant van het
zaagblad resp. de zaagsnede) afstellen.
–Druk op de toets (2.1) om de laser in of uit
te schakelen. Wordt de machine gedurende
30 minuten niet gebruikt, dan schakelt de
laser automatisch uit en moet weer op-
nieuw ingeschakeld worden.
8
Gebruik
Gevaar voor ongevallen
• Zorg er voor de werkzaamheden voor
dat het zaagblad de aanslaglinialen, de
werkstuk- en schroefklemmen of andere
machinedelen niet kan raken.
• Kruis de handen niet voor het zaagaggre-
gaat, houd dus nooit met de linkerhand het
werkstuk rechts van het zaagblad vast of
omgekeerd.
• Overbelast de machine niet zo, dat deze
tot stilstand komt.
Maximale werkstukafmetingen
Verstekhoek volgens schaal,
horizontaal/verticaal - hoogte x breedte [mm]
0°/0° - speciale afkortstand 120 x 60
0°/0° - 88 x 305
45°/0° - 88 x 215
0°/45° rechts - 35 x 305
0°/45° links - 55 x 305
45°/45° rechts - 35 x 215
45°/45° links - 55 x 215
8.1
Werkstuk vastspannen
Gevaar voor ongevallen
• Span de werkstukken altijd met de werkstuk-
klem vast. Daarbij dient de neerdrukarm
(17.2) goed op het werkstuk te liggen. (Op-
merking: afhankelijk van de contouren van
het werkstuk, bijv. ronde contouren, kunnen
hier hulpmiddelen voor nodig zijn).
• Bewerk geen werkstukken die te klein zijn
om vast te spannen.
• Ga heel voorzichtig te werk, zodat geen
werkstukken door het zaagblad naar ach-
teren in de voeg tussen het zaagblad en
de aanslagliniaal getrokken worden. Dit
gevaar bestaat met name bij horizontale
versteksnedes.
Handelwijze
–Leg het werkstuk op de zaagtafel en druk
het tegen de aanslaglinialen.
–Open de spanhendel (17.1) van de werk-
stukklem.
–Draai aan de werkstukklem tot de neer-
drukarm (17.2) boven het werkstuk
staat.
–Laat de neerdrukarm op het werkstuk
neer.
–Sluit de spanhendel (17.1).
8.2
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop (2.2)
traploos tussen 1400 en 3400 min
steld worden. Daardoor kunt u de zaagsnel-
heid aan het betreffende materiaal optimaal
aanpassen.
Aanbevolen stand van de stelknop
Hout
Kunststof
Vezelmaterialen
Aluminium- en NE-profi elen
8.3
Zaagsnedes zonder trekbeweging
–Stel de machine naar wens in.
55
-1
inge-
3 - 6
3 - 5
1 - 3
3 - 6