serstraal links en aan instelschroef (3.5)
voor de laserstraal rechts tot de laser op
het werkstuk verschijnt.
- Stel, zoals beschreven, eerst de (a) pa-
rallelliteit t.o.v. de afgetekende lijn in, en
vervolgens (b) de helling en (c) de axiale
verschuiving van de laserstraal.
a)
De laserstraal staat niet parallel
aan de afgetekende lijn [Afbeel-
ding 3A]
Stel de parallelliteit in.
Laserstraal links
Laserstraal rechts
b)
De laserstraal wandelt bij het
afkorten naar links of rechts
[Afbeelding 3B]
Stel de helling in tot de laserstraal bij het
afkorten niet meer wandelt.
Laserstraal links
Laserstraal rechts
c)
De laserstraal staat niet op de
plaats van de zaagsnede [Afbeel-
ding 3C]
Stel de axiale verschuiving in.
Laserstraal links
Laserstraal rechts
9.2
Horizontale verstekhoek corrigeren
Wanneer de naald (13.2) bij de in te stel-
len verstekhoeken niet meer de ingestelde
waarde aanwijst, kunt u deze na het los-
draaien van de moer (13.1) bijstellen.
Indien de feitelijke (gezaagde) verstekhoek
van de ingestelde waarde afwijkt, kunt u dit
corrigeren:
–Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand in.
–Draai de drie moeren (13.3) los waarmee
de schaal aan de zaagtafel bevestigd is.
–Verschuif de schaal met het zaagaggregaat
tot de feitelijke waarde 0° bedraagt. U kunt
dit met een hoek tussen de aanslagliniaal
en het zaagblad controleren.
–Draai de drie moeren (13.3) weer aan.
–Controleer de hoekinstelling met een proef-
zaagsnede.
9.3
Verticale verstekhoek corrigeren
Indien de feitelijke waarde niet meer met
de ingestelde waarde overeenkomt, kunt u
dit corrigeren:
–Klik het zaagaggregaat in de 0°-stand in.
–Draai de beide schroeven (23.1) los.
Instelschroef (3.4)
Instelschroef (3.6)
Instelschroef (3.3)
Instelschroef (3.5)
Instelschroef (3.2)
Instelschroef (3.7)
57
–Draai het zaagaggregaat tot de feitelijke
waarde 0° bedraagt. U kunt dit met een
hoek tussen de zaagtafel en het zaagblad
controleren.
–Draai de beide moeren (23.1) weer aan.
– Controleer de hoekinstelling met een pro-
efzaagsnede.
Wanneer de naald (22.2) niet meer de inge-
stelde waarde aanwijst, kunt u deze na het
losdraaien van de moer (22.1) bijstellen.
9.4
Tafelinlegstuk verwisselen
Werk niet met een versleten tafelinlegstuk
(20.1), maar vervang dit door een nieuw.
–Draai voor het verwisselen de zes moeren
(20.2) los.
9.5
Venster voor de laser reinigen of
vervangen
Het venster (21.2) ter bescherming van de
laser kan tijdens het gebruik vuil worden.
Om het te reinigen of te vervangen kunt u
het demonteren.
–Draai de schroef (21.5) los in ca. 2 draai-
bewegingen.
–Druk het venster gelijktijdig in de richting
(21.3) en (21.4).
–Neem het venster eruit.
–Reinig het venster of vervang het door een
nieuw exemplaar.
–Breng het gereinigde/nieuwe venster in.
De beide pennen (21.1) van het venster
dienen zoals weergegeven (Afbeelding
21) in de uitsparingen van de bovenste
beschermkap te vergrendelen.
–Draai de schroeven (21.5) vast.
10
Accessoires
Maak uitsluitend gebruik van de voor deze
machine bestemde originele Festool-acces-
soires en het Festool-verbruiksmateriaal,
omdat deze systeemcomponenten optimaal
op elkaar zijn afgestemd. Bij het gebruik
van accessoires en verbruiksmateriaal van
andere leveranciers is een kwalitatieve
beïnvloeding van de werkresultaten en
een beperking van de garantieaanspraken
waarschijnlijk. Al naar gelang de toepas-
sing kan de slijtage van de machine of de
persoonlijke belasting van u zelf toenemen.
Bescherm daarom uzelf, uw machine en uw
garantieaanspraken door uitsluitend gebruik
te maken van originele Festool-accessoires
en Festool-verbruiksmateriaal!