een radiografische zendmodule een waarschuwingssignaal worden gestuurd.
Zodra dit toestel het signaal ontvangen heeft, zal ook hier een alarm worden
geactiveerd. Dit alarm weerklinkt terzelfder tijd, maar de LED knippert niet.
Het geluidssignaal stopt tijdelijk gedurende 7 tot 8 seconden. Als het toestel
dat het oorspronkelijke alarmsignaal heeft opgewekt na 40 seconden nog
altijd een waarschuwingssignaal uitzendt, dan weerklinken de rustende
toestellen nog eens (weer 7 tot 8 seconden lang). Zo kan men horen om
welke melder het gaat.
Draadloze verbinding
Controle van de goede werking
Het is aan te bevelen de rookmelders een keer per week op de goede werking
ervan te controleren. Door de proefknop te bedienen en ingedrukt te houden,
gaat van de melder een luid trillend geluidssignaal uit en knippert de inge-
bouwde rode LED. Na ongeveer 5 (+/– 2) seconden zal in de verbonden mel-
ders een geluidssignaal geactiveerd worden dat ca. 7 seconden duurt en dan
verstomt. (Belangrijk! Een nieuwe controle van de goede werking pas na
ca. 45 seconden uitvoeren). Een controle van de goede werking is ook moge-
lijk door rook in de kamer te blazen. Om een goede werking te garanderen,
moeten de toestellen wekelijks gecontroleerd worden.
Attentie!
1. Controle van de goede werking afzonderlijk aan elke individuele melder
uitvoeren.
2. Let erop dat de eerst reagerende melder de andere toestellen activeert en
dat ook daar alarmsignalen worden opgewekt.
Onderhoud
De rookmelder werd zo gebouwd dat hij in grote mate onderhoudsvrij is. Voor
een goede werking moeten echter enkele zaken in het oog worden gehouden:
• Elke rookmelder moet minstens een keer per week op de goede werking
gecontroleerd worden.
• Het stof dat zich op de kap van de rookmelder heeft verzamelt een keer per
week voorzichtig met een zachte stofzuigerborstel opzuigen. Na het
24