12. Bedien het gereedschap nooit wanneer u ver-
moeid bent, zich ziek voelt, of onder invloed
bent van alcohol of drugs.
13. Het gereedschap moet onmiddellijk uitgescha-
keld worden als tekenen van een ongebruike-
lijke werking merkbaar zijn.
14. Houd uw vingers uit de buurt van de trekker-
schakelaar wanneer u het gereedschap niet
gebruikt en wanneer u het verplaatst van de
ene werkplek naar de andere.
Bedoeld gebruik van het gereedschap
1.
Gebruik het juiste gereedschap. De accugras-
trimmer is uitsluitend bedoeld voor het maaien
van gras en kleine onkruiden. Het mag niet wor-
den gebruikt voor enig ander doel, zoals heggen
snoeien, aangezien dit tot letsel kan leiden.
Persoonlijke-veiligheidsmiddelen
Fig.1
Fig.2
1.
Draag geschikte kleding. De te dragen kleding
dient functioneel en geschikt te zijn, d.w.z.
nauwsluitend zonder te hinderen. Draag geen
juwelen of kleding die verstrikt kunnen raken
in hoog gras. Draag een haarbedekking om
lang haar uit de weg te houden.
2.
Draag altijd stevige schoenen met een antislip-
zool wanneer u het gereedschap gebruikt. Dit
beschermt u tegen letsel en garandeert dat u
stevig staat.
3.
Draag tijdens het gebruik van elektrisch
gereedschap altijd een veiligheidsbril om
uw ogen te beschermen tegen letsel. De bril
moet voldoen aan ANSI Z87.1 in de Verenigde
Staten, aan EN 166 in Europa, en aan AS/
NZS 1336 in Australië en Nieuw-Zeeland. In
Australië en Nieuw-Zeeland is het wettelijk
verplicht om tevens een spatscherm te dragen
om uw gezicht te beschermen.
Het is de verantwoordelijkheid van de werk-
gever om ervoor te zorgen dat geschikte
beschermingsmiddelen gebruikt worden door
de gebruikers van het gereedschap en anderen
in de onmiddellijke omgeving van de werkplek.
Elektrische veiligheid en accu
1.
Vermijd gevaarlijke omgevingen. Gebruik het
gereedschap niet op vochtige of natte plaatsen
en stel het niet bloot aan regen. Als water bin-
nendringt in het gereedschap, wordt de kans
op een elektrische schok groter.
2.
Laad alleen op met de acculader aanbevolen
door de fabrikant. Een acculader die geschikt
is voor een bepaald type accu, kan brandge-
vaar opleveren indien gebruikt met een ander
type accu.
3.
Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend
met de daarvoor bestemde accu. Als u een
andere accu erin gebruikt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel of brand.
4.
Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze uit
de buurt van metalen voorwerpen zoals paper-
clips, muntgeld, sleutels, spijkers, schroeven en
andere kleine metalen voorwerpen die een kort-
sluiting kunnen veroorzaken tussen de accupo-
len. Kortsluiting tussen de accupolen kan leiden
tot brandwonden of brand.
5.
Onder zware gebruiksomstandigheden kan
vloeistof uit de accu komen. Voorkom aanra-
king. Als aanraking per ongeluk zich voordoet,
spoelt u met water. Als de vloeistof in uw
ogen komt, raadpleegt u een arts. Vloeistof
uit de accu kan irritatie en brandwonden
veroorzaken.
6.
Werp de accu('s) niet in een vuur. De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving
voor mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
7.
Open of vervorm de accu('s) niet. Het elektrolyt
is agressief en kan letsel toebrengen aan de
ogen en huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
8.
Laad de accu niet op in de regen of op een
natte plaats.
Het gereedschap inschakelen
Fig.3
1.
Controleer of er geen kinderen of andere men-
sen aanwezig zijn binnen een werkbereik van
15 meter en let ook op of er geen dieren in de
werkomgeving zijn. Als dat het geval is, stopt u
met het gebruik van het gereedschap.
2.
Controleer voor gebruik altijd of het gereed-
schap veilig is om te gebruiken. Controleer
de veiligheid van het snijgarnituur en de
beschermkap, en controleer of de trekkerscha-
kelaar/knop goed werkt en gemakkelijk kan
worden bediend. Controleer of de handgrepen
schoon en droog zijn en test de werking van
de trekkerschakelaar.
3.
Controleer op beschadigde onderdelen voor-
dat u het gereedschap verder gebruikt. Een
beschermkap of ander onderdeel dat bescha-
digd is, moet nauwkeurig worden onderzocht
om te beoordelen of het goed werkt en zijn
beoogde functie kan uitvoeren. Controleer
of bewegende delen goed uitgelijnd zijn en
niet vastgelopen zijn, of onderdelen niet
kapot zijn en stevig gemonteerd zijn, en enige
andere situatie die van invloed kan zijn op de
werking van het gereedschap. Een bescherm-
kap of ander onderdeel dat beschadigd is,
dient vakkundig te worden gerepareerd of
vervangen door een erkend servicecentrum,
behalve indien anders aangegeven in deze
gebruiksaanwijzing.
4.
Schakel de motor alleen in wanneer de handen
en voeten uit de buurt van het snijgarnituur
zijn.
53 NEDERLANDS