3.3
Klok instellen
3.4
Wegen
3.5
Foutmeldingen
1. Stel de tijd in door het wieltje in het batterijvak te draaien.
2. Verwijder de batterij, wanneer u de klok niet gebruikt.
1. Zet de weegschaal op een stevige en vaste ondergrond. Alle vier de
voeten moeten bodemcontact hebben. Een oneffen en zachte bodem
doet afbreuk aan de nauwkeurigheid van de meting.
2. Weeg u altijd op dezelfde weegschaal, op dezelfde plaats en op dezelf-
de tijd. Weeg u zonder kleren, voor maaltijden, het beste 's ochtends
voor het ontbijt.
3. Ga met beide voeten op de weegschaal staan, er verschijnt "0.0 kg".
Terwijl uw gewicht wordt berekend, wijzigen de waarden en de
gewichteenheid "kg" knippert. Wanneer het meetresultaat is
gestabiliseerd wordt "kg" constant weergegeven. Uw gemeten
lichaamsgewicht, bijv. 65.1 (65 kg 100 g) wordt gedurende ca. 6
seconden weergegeven. Daarna schakelt de weegschaal automatisch uit.
AANWIJZING
Indien de weegschaal getransporteerd of bewogen is, kunt u deze
kalibreren, door met een voet licht op het stavlak te tikken, tot eerst
" CAL" en vervolgens "0.0 kg" op het display verschijnt. Na ca. 6
minuut schakelt de weegschaal automatisch uit.
De volgende foutmeldingen kunnen op het display weergegeven worden:
De weegschaal is overbelast.
De batterij is bijna leeg en moet worden vervangen.
Fout bij het meten.
NL
3 Werking
47