‐
Door in het wachtwoordveld een andere waarde dan nul in te stellen, en deze met "OK" te bevestigen, wordt
de weergegeven waarde "XXXX" (verborgen) en wordt het beveiligingssysteem geactiveerd. Op de
homepage verschijnt het symbool "gesloten slot" (paragraaf 3.2).
Als de beveiliging actief is, is de toegang tot alle toetsen geblokkeerd, behalve:
‐
de
toets
"RUN/STOP":
OPMERKING: door hem opnieuw in te drukken, kan de pomp niet opnieuw worden gestart omdat het
systeem vraagt om het wachtwoord;
‐
de navigatie- en openingstoetsen in de menu's (de toets "ENTER" en de "pijltoetsen"): het is mogelijk door de
menupagina's te navigeren en de verschillende parameters weer te geven, maar bij elke poging om gegevens
te wijzigen wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren.
Nadat het juiste wachtwoord is ingevoerd, zijn de toetsen weer ontgrendeld en kunnen de parameters gewijzigd
worden; op de homepage verschijnt het symbool "open slot" (paragraaf 3.2).
Nadat de parameters gewijzigd zijn kan het wachtwoord weer worden geactiveerd vanaf de homepage, door het
pictogram "open slot" (paragraaf 3.2) te selecteren en op "ENTER" te drukken.
Na een inactieve periode van acht uur (zonder toetsen in te drukken) wordt het wachtwoord echter automatisch weer
geactiveerd.
De staat van het wachtwoord is altijd zichtbaar, aangezien het wordt gerepresenteerd door een symbool
op de hoofdpagina van het display (homepage); zie paragraaf 3.2.
De fabriekswaarde van het wachtwoord is "0". Zie ook de lijst van fabriekswaarden in hoofdstuk 8.
Bij verlies van het wachtwoord zijn er twee mogelijkheden om de parameters van het apparaat te veranderen:
•
De waarden van alle parameters noteren en het apparaat terugzetten op de fabriekswaarden (zie par. 8.1). De
reset wist alle parameters van het apparaat, inclusief het wachtwoord, en schakelt het systeem vervolgens weer
in.
•
Neem contact op met uw assistentiecentrum voor een code om het apparaat te ontgrendelen.
6.2.2 Set Points 1-4
De parameters die aan de toetsen "SET1" tot en met "SET4" gekoppeld zijn, kunnen in dit menu-item weergegeven en
gewijzigd worden via de pagina die op het scherm wordt getoond.
De eerste keuze die gemaakt moet worden is of de setpoints "SET1-4" het systeem in de regelmodus met
debietregeling ("Flow") of in die met vaste curve ("Speed %") moeten zetten (zie paragraaf 5.1.1).
Om dit te doen gaat u naar de eerste parameter bovenaan de pagina, drukt u op "ENTER" en maakt u de keuze met
de pijltoets naar rechts en naar links. Vervolgens drukt u op "OK" om te bevestigen.
Deze selectie, die uniek is voor de setpoints 1-4, wijzigt ook de meeteenheid van de setpoints, die respectievelijk als
volgt worden:
‐
bij debietregeling: "m
en 110 GPM),
‐
bij vaste curve: "%" (procent), met waarden die kunnen worden ingesteld tussen 20% en 100%.
Op het scherm worden de meeteenheden en de waarden die aan de setpoints (aangegeven met S1 - S4) zijn
toegewezen duidelijk weergegeven.
Om deze te wijzigen verplaatst u de pijlen naar de waarde die u wilt veranderen, drukt u op "ENTER" en wijzigt u de
waarde met de verticale pijlen; door op "OK" te drukken bevestigt u de wijziging en kunt u verdergaan met de
volgende waarden.
Elk setpoint heeft een eigen tijdsduur, die op het display wordt aangegeven met de symbolen T1 - T4 en kan worden
ingesteld van 10 minuten tot 18 uur, of op "oneindig" ("ENDLESS").
Het wijzigen van de waarden T1 - T4 gebeurt op de manier die al eerder is beschreven.
NEDERLANDS
door
deze
3
/h" met waarden die kunnen worden ingesteld tussen 5 en 25 m
in
te
drukken
Afbeelding 27
181
kan
de
pomp
worden
3
/h (of "GPM", tussen 20
gestopt.