8.1.2 Snijden van smalle werkstukken (fi g. 25)
Langssneden van werkstukken met een breedte
van minder dan 120 mm moeten absoluut met
behulp van een schuifstok (29) worden uitgevo-
erd. Schuifstok is niet meegeleverd. Versleten
resp. beschadigde schuifstok onmiddellijk
vervangen.
8.1.3 Snijden van zeer smalle werkstukken
(fi g. 26)
•
Voor langssneden van zeer smalle werkstuk-
ken met een breedte van 30 mm en minder
moet zeker een schuifhout worden gebruikt
•
Daarbij gebruikt u best het lage geleidevlak
van de parallelle aanslag.
•
Een passende inrichting voor schuifhout
(28) is meegeleverd. Versleten schuifhout
tijdig vervangen.
8.1.4 Uitvoeren van schuine sneden (fi g. 22)
Schuine sneden worden in principe uitgevoerd
met gebruik van de universele aanslag als paral-
lelle aanslag (7).
•
Zaagblad (5) instellen op de gewenste hoek-
maat (zie 7.5.).
•
Parallelle aanslag (7) instellen al naargelang
de breedte en hoogte van het werkstuk (zie
7.3.1).
•
Snede uitvoeren overeenkomstig de
werkstukbreedte (zie 8.1.1 en 8.1.2 en 8.1.3)
8.1.5 Uitvoeren van dwarssneden (fi g. 24b)
•
Universele aanslag (7) resp. schuifslede (toe-
behoren) instellen op de gewenste hoekmaat
(zie 7.4 resp. 7.6).
•
Pas eventueel de positie van de aanslagrail
(6/101) aan, zodat deze bij het snijden niet
collideert met het zaagblad.
•
Zaag inschakelen.
•
Werkstuk vast tegen de aanslagrail (6 resp.
101) drukken.
•
Universele aanslag resp. schuifslede (toe-
behoren) en werkstuk in de richting van het
zaagblad schuiven om de snede uit te voeren.
•
Waarschuwing! Houd altijd het geleide
werkstuk vast, nooit het vrije werkstuk
dat afgesneden wordt.
•
Universele aanslag resp. schuifslede (toebe-
horen) altijd zo ver naar voor schuiven, tot het
werkstuk volledig is doorgesneden.
•
Zaag weer uitschakelen. Zaagafval pas verwi-
jderen als het zaagblad stilstaat.
Anl_TE_TS_2231_U_2831_UD_SPK7.indb 135
Anl_TE_TS_2231_U_2831_UD_SPK7.indb 135
NL
9. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
10. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
10.2 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
10.3 Transport
•
Om het te transporteren tilt u het apparaat op
aan de transportgrepen om het op de wielen
te verplaatsen.
•
Transporteer het apparaat alleen met aange-
brachte bescherminrichtingen zoals de zaag-
bladbescherming.
•
Bij transport met voertuigen: Zorg ervoor dat
het apparaat niet kan wegglijden, sjor het
veilig vast.
•
Houd bij het transport van het apparaat reke-
ning met het machinegewicht (z. technische
gegevens).
- 135 -
23.04.14 08:40
23.04.14 08:40