Bediening
6
Bediening
A
LET OP!
Zorg ervoor dat er zich alleen voorwerpen of waren in het koel-
toestel bevinden die op de gekozen temperatuur gekoeld
mogen worden.
Zorg ervoor dat drank of voedsel in glazen flessen niet te sterk
afkoelt. Bij het bevriezen zetten drank of vloeibare levensmid-
delen uit. Hierdoor kunnen de glazen flessen kapot gaan.
I
INSTRUCTIE
Voordat u het nieuwe koeltoestel in gebruik neemt, moet u het om
hygiënische redenen van binnen en van buiten reinigen met een
vochtige doek (zie ook hoofdstuk „Reiniging en onderhoud" op
pagina 57).
Koeltoestel op de zitting bevestigen
➤ Plaats het koeltoestel op een zitting (bijrijdersstoel of middelste gedeelte
van de achterbank).
➤ Rijg de heupgordel in de gordelopname en bevestig het koeltoestel op de
bijrijderstoel (afb. 2 B, pagina 3) of op de middenstoel (afb. 2 C,
pagina 3).
➤ Als u het koeltoestel tussen twee stoelen wilt monteren (afb. 2 A,
pagina 3), gebruik daarvoor dan de meegeleverde bevestigings- en
draagriem (afb. 3 B, pagina 4).
Toestel in- en uitschakelen
➤ Sluit de gelijkstroom-aansluitkabel (afb. 3 A, pagina 4) aan op de siga-
rettenaansteker in het voertuig.
➤ Schuif de schuifschakelaar in de gewenste stand.
✓ Het koeltoestel is ingeschakeld en start met het koelen of verwarmen van
de binnenruimte.
✓ De desbetreffende LED brandt.
➤ Als u het koeltoestel buiten werking wilt stellen, trekt u de stekker uit het
stopcontact.
Dekselbeveiliging gebruiken
U kunt de deksel van het koeltoestel geopend houden door de ketting in de
schroef aan de binnenzijde te haken (afb. 4, pagina 4).
56
BordBar TB08
NL