V
E
R
H
E
L
P
E
N
V
E
R
H
E
L
P
E
N
Symptoom
In veel gevallen zijn het echter geen storingen. Raadpleeg de onderstaande tabel voor nadere
bijzonderheden.
Tabel 11. Symptoom
Symptomen
Voorbeelden van storingen
De hoofdschakelaar staat in de
De projector kan
uit-stand.
niet worden
Het netsnoer is niet
ingeschakeld.
aangesloten.
De ingangsbron is niet juist
gekozen.
Geen video of
audio.
Er komen geen signalen binnen.
De projector is niet juist
aangesloten.
Het volume staat in de
Er is wel beeld,
minimumstand
maar geen geluid.
De geluiddemping is
ingeschakeld.
De projector is niet juist
aangesloten.
De helderheid wordt op het
Wel video maar
minimum ingesteld.
geen audio.
Het lens-schuifkapje is dicht.
De kleurkwaliteit is
De kleurverzadiging en de tint
niet goed; fletse
zijn niet goed ingesteld.
kleuren.
De helderheid en het contrast
zijn niet goed ingesteld.
Het beeld is te
donker.
De projectielamp is bijna
versleten.
De beelden zijn
De scherpte of de zijn niet goed
niet scherp.
ingesteld.
V
A
N
S
T
O
R
I
V
A
N
S
T
O
R
I
Te controleren punten
Schakel de projector in met de
hoofdschakelaar.
Steek de stekker in een gewoon
wandstopcontact.
Kies de juiste ingangsbron op de
projector of de afstandsbediening.
Zorg dat de ingangsaansluitingen in
orde zijn.
Zorg dat de ingangsaansluitingen in
orde zijn.
Druk op de VOLUME
de afstandsbediening of breng het
menu op het scherm en stel de
geluidssterkte hoger in.
Schakel de demping uit met een
druk op de MUTE
Corrigeer de aansluitingen.
Kies HELDER met de MENU toets
en druk dan op de
Maak het lens-schuifkapje open.
Stel via het menu de
beeldweergave bij.
Stel via het menu de
beeldweergave bij.
Vervang de projectielamp door een
nieuwe.
Stel via het menu de scherpte of de
bij.
N
G
E
N
(
v
e
r
v
N
G
E
N
(
v
e
r
v
toets van
toets.
toets.
NEDERLANDS
o
l
g
)
o
l
g
)
Pagina
7,8
9
6,7
6,7
10,14
10
6,7
11
8
11
11
16,17
8,11
- 21