Ingebruikname
OPMERKING
1 PSI = 0,07 bar.
Met een gewone in de handel verkrijgbare voet-
pomp kan de bandendruk worden gecontroleerd
en lucht worden bijgevuld.
6.5
Grasopvangbak monteren
De gazontrekkers worden geleverd met grasop-
vangbak. Houd er rekening mee dat de afbeeldin-
gen iets kunnen verschillend van het origineel.
De vulniveauweergave van de grasopvangbak
instellen
De vulniveauweergave meldt via een signaaltoon
wanneer de grasopvangbak moet worden leeg-
gemaakt.
Afhankelijk van de aard van het maaisel kan de
vulniveauweergave in 6 standen worden inge-
steld. Bij droog maaisel stelt u de vulniveauweer-
gave in op een kortere stand. Bij nat of vochtig
maaisel stelt u de vulniveauweergave in op een
langere stand. Hierdoor wordt het niveau tot waar
de grasopvangbak wordt gevuld beïnvloed.
1. Zet de motor uit. zie Hoofdstuk 7.4 "De motor
starten en afstellen", pagina 59.
2. Verwijder de grasopvangbak zie Hoofdstuk
8.1 "De grasopvangbak reinigen", pagi-
na 62.
3. Stel de vulniveauweergave (07/1) in afhanke-
lijk van de staat van het maaisel (07/a) en
laat deze in de gewenste stand vastklikken.
4. Haak de grasopvangbak weer vast zie
Hoofdstuk 6.5 "Grasopvangbak monteren",
pagina 57.
Grasopvangbak erin hangen (220 l)
1. Houd de grasopvangbak met één hand vast
aan de handgreep (08/1) en met de andere
hand aan de opening aan de achterzijde
(08/2).
2. Plaats de grasopvangbak symmetrisch op de
geleiding (08/3). Lijn daarbij de twee marke-
ringen op de behuizing en op de grasopvang-
bak ten opzichte van elkaar uit.
3. Kantel de grasopvangbak met de andere
hand iets naar voren (08/a), zodat het voor-
ste deel van de grasopvangbak vastklikt.
4. Zwenk nu de grasopvangbak weer naar be-
neden (08/b).
5. Controleer of de grasopvangbak correct is
bevestigd.
Grasopvangbak erin hangen (300 l)
1. Vergrendel de gasdrukdempers op de beves-
tigingsbeugels van de grasopvangbak (11/1).
2. Houd de grasopvangbak met één hand vast
aan de handgreep (08/1) en met de andere
hand aan de opening aan de achterzijde
(08/2).
3. Plaats de grasopvangbak symmetrisch op de
geleiding (08/3). Lijn daarbij de twee marke-
ringen op de behuizing en op de grasopvang-
bak ten opzichte van elkaar uit.
4. Kantel de grasopvangbak met de andere
hand iets naar voren (08/a), zodat het voor-
ste deel van de grasopvangbak vastklikt.
5. Zwenk nu de grasopvangbak weer naar be-
neden (08/b).
6. Controleer of de grasopvangbak correct is
bevestigd.
7. Vergrendel de gasdrukdempers op de beves-
tigingspunten van het trekkerframe (11/2).
6.6
De veiligheidsvoorzieningen controleren
De veiligheidsvoorzieningen moeten vóór elke
start van de gazontrekker worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Gevaar bij de controle van de veilig-
heidsvoorzieningen!
De controle van veiligheidsvoorzienin-
gen mag enkel vanaf de bestuurders-
stoel worden uitgevoerd en wanneer er
geen personen of dieren in de buurt zijn!
Voer alle controles op een vlakke ondergrond uit,
zodat de gazontrekker niet onbedoeld kan rollen.
6.6.1
Contactschakelaar van de handrem
controleren
De contactschakelaar van de handrem zorgt er-
voor dat de motor alleen kan worden gestart
wanneer de handrem is aangetrokken.
Voorwaarde: De motor staat uit.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Druk het rempedaal (03/1) in om de handrem
uit te schakelen.
3. Probeer de motor te starten (contactsleutel in
stand III) (05).
OPMERKING
De motor mag niet starten!
57