5.2
Doseren
•
Stel het apparaat op zoals aangegeven in paragraaf 5.1.
•
Houd de vulknop (2) of (3) (afhankelijk van de gewenste snelheid of functie) ingedrukt:
– Afdruklepel (2), normale snelheid met geactiveerd mengprogramma
of
– afdrukspuit (3), langzame snelheid.
○ De as wordt geactiveerd zodat het hexagonale uiteinde (13, afb. 1) zichzelf in de mengtip
kan draaien.
○
De zuigers gaan met hoge snelheid naar voren totdat zij het afdrukmateriaal bereiken.
○
Als de zuigerschijven eenmaal contact maken met het afdrukmateriaal schakelt het
apparaat automatisch over naar de geselecteerde snelheid.
•
Vul de afdruklepel of afdrukspuit.
•
Laat de vulknop los zodra de gewenste hoeveelheid materiaal is gedoseerd.
○
De zuiger trekt zich terug met een korte ontlastingsslag om te voorkomen dat meer afdrukmateriaal wordt gedoseerd.
De zuigers bewegen alleen als de klep van het apparaat gesloten is.
De eerste 5 cm aan materiaal uit een (op)nieuw geplaatste cartridge moet worden weggegooid.
Let op de aanbevelingen van de materiaalfabrikant !
Als de cartridge tijdens het doseren leegraakt, keren de zuigers automatisch terug naar hun startpositie
zodat snel een nieuwe cartridge kan worden geplaatst om het doseren opnieuw te starten.
5.3
Vulpeilaanduiding en resthoeveelheid
5.3.1
Vulpeilaanduiding
De vulniveau-indicator (1) helpt u een schatting te maken van de hoeveelheid afdrukmateriaal
die nog in de cassette aanwezig is. Als echter een nieuwe cartridge is geplaatst of als de
c artridge zeer vol is, is de rode indicator in het begin niet zichtbaar.
5.3.2
Herkenning van de resthoeveelheid
De Dynamix speed is uitgerust met een elektronische herkenning voor de resthoeveelheid.
Als de cartridge zover leeg is, dat de resterende hoeveelheid slechts voldoende is om ongeveer
1 afdruklepel te vullen, gaat de gele LED "Resthoeveelheid" (5) branden.
De vulpeilaanduiding geeft dan restniveau aan.
6.
Reiniging / Onderhoud
Het apparaat alleen reinigen door het met een vochtige doek af te vegen.
Gebruik nooit oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen.
6.1
Reiniging van de binnenkant
– Cartridgeruimte (14, afb. 1):
Als de zuigers (9, afb. 1) zijn teruggetrokken, is de ruimte van de cartridges gemakkelijk toegankelijk om te worden
gereinigd.
– Zuigerschijven (9, afb. 1) en spindelafdekkingen (10, afb. 1):
Met de klep van het apparaat gesloten en zonder cartridge kunnen de zuigers in een positie worden gebracht die
geschikt is om residu van de zuigerschijven of spindelafdekkingen te verwijderen.
Maak NOOIT de spindels (11, afb. 1) schoon. Het vet op de spindels is nodig voor het goed functioneren
van het apparaat.
Tip:
Resten afdrukmateriaal kunnen het gemakkelijkst worden verwijderd met een droge doek of keukenpapier.
6.2
Desinfectie
Gebruik nooit stoom om te desinfecteren!
Gebruik uitsluitend geschikte desinfectiemiddelen om te desinfecteren. Let op de instructies van de fabrikant
van het gebruikte desinfectiemiddel. Droog zo nodig, na het desinfecteren, delen van de behuizing of blootliggende
connectoren af.
(3)
(2)
afb. 8
(1)
(5)
afb. 9
NL
- 7 -