4.- Laat een ruimte van tenminste 31 cm (12 duim) rond de
afvoerzone aan de voorkant om een juiste en veilige
werking te bevorderen.
5.- Trek nooit aan het elektrische snoer om letsels en schade te
voorkomen.
6.- Om te voorkomen dat eventuele schade, het gebruik als
netsnoer is gerafeld of versleten.
!
1.- Plaats de eenheid op een aangepaste hoogte op een basis
in een zone die is geschikt om te werken. Men moet tijdens
de plaatsing evalueren of het apparaat of de inhoud per
ongeluk zouden kunnen vallen en of de basis voldoende
sterk is om het gewicht van het toestel te kunnen dragen.
2.- Plaats nooit voorwerpen op de citroenpers; men zou de
machine kunnen beschadigen en mogelijke persoonlijke
letsels kunnen veroorzaken.
3.- Wanneer men de eenheid voor de inbedrijfstelling gaat
installeren, dan moet men er zeker van zijn dat die niet op
het elektrische net is aangesloten. Men zou immers
persoonlijke letsels kunnen veroorzaken.
4.- De eenheid is niet waterdicht. Voor een veilige en
aangepaste werking moet men de machine in een ruimte
plaatsen waar de omgevingstemperatuur tenminste 21 ºC
(70 ºF) en maximum 29 ºC (85 ºF) bedraagt.
5.- Plaats de citroenpers niet in een zone die onderhevig is aan
hoge temperaturen of aan vetten van grills, frituurpannen,
enz. Een te hoge temperatuur kan schade aan de eenheid
berokkenen.
6.- Plaats de citroenpers aan de voorkant niet in een
ongeventileerde zone.
VOORZORGSMAATREGELEN
49