NL
APPARATEN INSTALLEREN/KOPPELEN
1.
Kies een geschikte plaats voor de instal-
latie van de rookmelder (afb. B) en be-
vestig de bodemplaat (afb.
1
).
2.
Schakel de rookmelder in door de
stroomschakelaar in de stand 'ON' te zet-
ten (afb.
2
).
3.
Maak als volgt een draadloze verbinding
tussen de rookmelders:
Houd de grijze knop één seconde
3:1
ingedrukt tot u een pieptoon hoort
om de koppelingsfunctie te starten.
Het controlelampje knippert rood
(afb.
).
3
Herhaal deze procedure voor het
3:2
volgende apparaat. Na ongeveer
twee seconden hoort u twee piepto-
nen van beide apparaten en tegelij-
kertijd knippert het controlelampje
tweemaal rood om aan te geven dat
ze gekoppeld zijn.
3:3
Om meer dan twee apparaten te
koppelen, herhaalt u de stappen 3.1
en 3.2 met een reeds gekoppeld ap-
paraat en een nieuw apparaat. Als er
geen koppeling tot stand wordt ge-
bracht, wordt de koppelingsfunctie
na 15 seconden geannuleerd (afb.
4.
Bevestig de rookmelder aan de bo-
demplaat door deze met de klok mee te
draaien (afb.
).
4
5.
Test het alarm om er zeker van te zijn
dat alle rookmelders zijn gekoppeld.
30
1
1 m
Montage aan een schuin
plafond
op een horizontale afstand
van 1 m van de daknok
50 cm
Montage aan het
plafond
50 cm van de muur
'Dode zone' met stilsta-
ande lucht
Als de rookmelder niet aan het plafond kan
worden gemonteerd, is wandmontage mo-
gelijk op ongeveer 15 cm van het plafond.
Houd er rekening mee dat bij wandmontage
de activering van de rookmelder kan worden
vertraagd.
2
)
3
3
1 sec
4
15 cm
5
ON
Max. 12
DE ROOKMELDER TESTEN
Test de rookmelder door het buitenste deel
gedurende drie seconden tegen de bodem-
plaat te drukken tot u een pieptoon hoort, of
druk op de testknop aan de achterkant. Om
1 sec
alle gekoppelde apparaten te testen blijft u nog
drie seconden op het buitenste deel drukken
terwijl de pieptoon klinkt, tot alle gekoppelde
apparaten een alarmsignaal geven (afb.
Wanneer u één apparaat test, geeft dit een
alarmsignaal in de vorm van een continue
pieptoon gedurende tien seconden. Wanneer u
een reeks gekoppelde apparaten test, geven
klik
andere apparaten een alarmsignaal in de vorm
van een pulserend geluid gedurende achttien
seconden. U kunt de pieptoon van het appa-
raat waar de test begon, beëindigen door nog-
maals op het buitenste deel te drukken. De
overige apparaten gaan nog achttien secon-
den door tot het einde van de testperiode.
N.B. Test de rookmelder alleen door op de
voorzijde of de testknop te drukken. Door
te testen met een open vlam of rook, kan
brand ontstaan.
Als een gekoppeld apparaat tijdens de test
geen alarmsignaal geeft, kan het zich buiten
het bereik bevinden of kan de batterij leeg zijn.
Controleer eerst of de stroomschakelaar van
het apparaat op 'ON' staat en controleer of u
een pieptoon hoort als u het apparaat gedu-
rende drie seconden tegen de bodemplaat
drukt. Plaats de rookmelder vervolgens dichter
bij een ander gekoppeld apparaat en test het
nogmaals, om te controleren of de afstand te
groot is en er dus een ander gekoppeld appa-
raat nodig is.
NL
).
5
31