INSTALLATIE
dit deel is uitsluitend voorbehouden
aan bevoegd personeel
Lees aandachtig het hoofdstuk "VEILIGHEIDSINSTRUC-
TIES EN WAARSCHUWINGEN" voordat u de afzuigkap gaat
installeren.
TECHNISCHE KENMERKEN
De technische kenmerken van de afzuigkap vindt u op de sticker aan de
binnenkant van de kap.
PLAATSING
De minimale afstand tussen het hoogste deel van de kookplaat
en het laagste deel van de afzuigkap is aangegeven in de monta-
ge-instructies.
Normaal is deze afstand minstens 65 cm als de afzuigkap boven een
gastoestel wordt geplaatst. Op basis van een interpretatie van de norm
EN60335-2-31 van 11-07-2002 door de TC61 (subclause 7.12.1 meeting
15 agenda item 10.11), kan de minimale afstand tussen het kookvlak en
het onderste deel van de afzuigkap echter tot de aangegeven waarde
worden beperkt.
Indien de instructies van het gasfornuis een grotere afstand aangeven,
dan dient u hiermee rekening te houden.
De kap niet installeren in openlucht of op plaatsen waar die aan weer-
sinvloeden (regen, wind, enz.) is blootgesteld.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
(Uitsluitend voorbehouden aan personeel, gekwalificeerd voor de
aansluiting)
Ontkoppel de afzuigkap van het elektriciteitsnet voordat u
handelingen gaat uitvoeren.
Zorg ervoor dat de draden in de kap niet worden afgesloten
of doorgesneden:
anders contact opnemen met het dichtst bijzijnde servicebedrijf.
Wendt u tot gekwalificeerd personeel om de elektrische aanslui-
ting te laten uitvoeren.
De aansluiting dient plaats te vinden in overeenstemming met de
wettelijke voorschriften die van kracht zijn.
Voordat de afzuigkap op het elektriciteitsnet wordt aangesloten, moet
u controleren of:
• de netspanning overeenstemt met de spanning, vermeld op het eti-
ket in de afzuigkap;
• de elektrische installatie voldoet aan de normen en de belasting kan
verdragen (raadpleeg het plaatje met technische kenmerken in de
kap);
• de voedingsstekker en -kabel niet in contact komen met temperatu-
ren die hoger liggen dan 70
• de voedingsinstallatie is uitgerust met een efficiënte, correcte aar-
de-aansluiting, in overeenstemming met de geldende normen;
• het gebruikte stopcontact gemakkelijk bereikbaar is als de afzuigkap
is geïnstalleerd.
In geval van:
• toestellen met kabel zonder stekker: een "genormaliseerde" stekker
gebruiken. De draden moeten als volgt aangesloten worden: geel-
groen voor de aarde, blauw voor neutraal en bruin voor de fase. De
stekker dient op een passend stopcontact aangesloten te worden.
• afzuigkappen niet voorzien van een voedingskabel en stekker waar-
mee ze van het stroomnet afgesloten kunnen worden, met een
openingsafstand tussen de contacten die in de omstandigheden
van overspanningscategorie III een volledige uitschakeling mogelijk
maakt.
Deze afsluitingsapparatuur moet voorzien worden op het voedings-
net, in overeenstemming met de installatienormen.
°C;
De geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onder-
broken.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af indien de veiligheidsnor-
men niet worden nageleefd.
ROOKAFVOER
KAP MET AFVOER NAAR BUITEN (ZUIGKAP)
In deze versie wordt de rook en damp via een afvoer-
buis naar buiten afgevoerd.
Hiervoor moet de uitlaatfitting van de kap via een buis
met een externe uitgang aangesloten worden.
De afvoerbuis dient te voldoen aan het volgende:
• een diameter die niet kleiner mag zijn dan die van de uitblaas van de
motor.
• een lichte helling naar beneden (val) om te vermijden dat de condens
naar de motor terugvloeit.
• zo weinig mogelijk bochten gebruiken.
• een minimumlengte, noodzakelijk om trillingen te vermijden en te
voorkomen dat het zuigvermogen vermindert.
Als de leiding door koude omgevingen gaat, moet ze geïsoleerd wor-
den.
Bij motoren van 800m
3
/h of meer is een terugslagklep aanwezig om
terugstroming van de lucht te vermijden.
Deviatie voor Duitsland:
wanneer toestellen gevoed met andere energie dan elektriciteit gelijktijdig
met de dampkap in werking zijn, mag de negatieve druk in de kamer niet
meer dan 4 Pa (4 x 10-5 bar) bedragen.
KAP MET INTERNE CIRCULATIE (FILTERKAP)
Bij deze versie gaat de lucht door de actieve koolstoffil-
ters om gezuiverd en gerecycled te worden in de om-
geving.
Controleer of de actieve koolstoffilters op de kap ge-
monteerd zijn. Als dit niet het geval is, moet u ze aanbrengen zoals aan-
gegeven in de montage-instructies.
Voor deze versie moet de terugslagklep niet gemonteerd wor-
den: als ze op de luchtuitlaatfitting van de motor aanwezig is,
moet ze verwijderd worden.
MONTAGE-INSTRUCTIES
dit deel is uitsluitend voorbehouden aan bevoegd personeel
De kap kan in verschillende configuraties geïnstalleerd
worden.
De algemene punten gelden voor elke configuratie. Volg
echter de punten die overeenstemmen met de gewenste
installatie.
55