Om bescherming te bieden tegen on-
bevoegd inschakelen, wordt als acces-
soire een afsluitbare inschakelblokker-
ing aangeboden.
7
Instellingen aan de
machine
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen, elektrische
schokken
Haal vóór alle werkzaamheden aan de
machine altijd de stekker uit het stop-
contact.
7.1 Elektronica
De machine bezit een volledige golfelek-
tronica met de volgende kenmerken:
Zachte aanloop
De elektronisch geregelde zachte aanloop
zorgt voor een stootvrije aanloop van de ma-
chine.
Toerentalregeling
Het toerental kan (alleen CS 70 EB) met
de stelknop [2-1] traploos tussen 2000
en 4200 min
worden ingesteld. Daarmee
-1
kunt u de zaagsnelheid optimaal aan het
betreffende materiaal aanpassen.
Het vooraf ingestelde motortoerental wordt
elektronisch constant gehouden. Hierdoor
wordt ook bij belasting een gelijkblijvende
zaagsnelheid bereikt.
Overbelastingsbeveiliging
Bij extreme overbelasting van de machine
wordt de stroomtoevoer gereduceerd. Wordt
de motor enige tijd geblokkeerd, dan wordt
de stroomtoevoer geheel onderbroken. Na
het ontlasten of uitschakelen van de ma-
chine is deze weer klaar voor gebruik.
Temperatuurbeveiliging
Bij een te hoge motortemperatuur wordt
de stroomtoevoer en het toerental ger-
educeerd. De machine loopt alleen nog op
beperkt vermogen om een snelle afkoeling
door de motorventilatie mogelijk te maken.
Na afkoeling start de machine weer autom-
atisch op.
50
Rem (alleen CS 70 EB)
Bij het uitschakelen wordt het zaagblad in
3 seconden elektronisch tot stilstand afger-
emd.
Herstartbeveiliging
Het ingebouwde onderspanningsuitschake-
lmechanisme voorkomt dat de machine in
continubedrijf na een spanningsonderbrek-
ing weer automatisch start.
De machine moet in zo'n geval weer inge-
schakeld worden
7.2 In instelstand brengen
Om de machine in te stellen dient de zaag
altijd in de instelstand gebracht te worden:
Bij levering is de zaag in ruststand vergren-
deld.
Ontgrendel de zaag door de draaiknop
[2-6] naar links te draaien en trek hem
naar voren.
Druk op de vergrendelhendel [1-7].
De zaag wordt nu in de voorste stand ver-
grendeld.
7.3 Zaaghoogte instellen
Om de zaaghoogte in de instelstand trap-
loos van 0 - 70 mm in te stellen:
Draai aan de zaaghoogte-instelling [1-8].
Een zuivere zaagsnede wordt verkregen
wanneer de ingestelde zaaghoogte 2 - 5
mm groter is dan de werkstukdikte.
7.4 Verstekhoek instellen
Het zaagblad kan in de instelstand tussen
0° en 45° worden gedraaid:
Open de draaiknop [2-4].
Stel de verstekhoek aan de hand van de
schaal [2-5] op de draaigreep [2-3] in.
Sluit de draaiknop [2-4].
Voor precieze paswerkzaamheden (onder-
snijding bij de stootranden) kan het zaag-
blad met telkens 2° over de beide eindstan-
den heen gedraaid worden.
Daarvoor houdt u in de eindstand de toets
[2-2] ingedrukt.
Het zaagblad kan nu met de draaigreep
[2-3] tot -2° resp. 47° gedraaid worden.
Wanneer de toets [2-2] wordt losgelaten,
zijn de 0°- en 45°-aanslagen weer actief.