Beginselen van het naaien
Festonafkanten
1
Tweelingnaald
a
a
1
24
NL / BE
Steek
Deze machine kan automatisch festoneren
voor decoratieve randen.
1. Langs de zoomlijn naaien.
2. De stof dicht langs de naailijn afknippen.
Zorg dat u de naaidraden daarbij niet
doorknipt.
2
Steek
A~K
Attentie:
Zet de steekbreedte op 2.5 voordat u begint
te naaien. Gebruik de kap op de spoelpin
(groot) (r) om betere naairesultaten te krijgen.
Handwiel (20) met de hand voorzichtig
draaien om te controleren of de tweelingnaald
in het steekgat past, zonder op de naaldplaat
(8) of naaivoet te komen.
Naai bij het gebruik van de tweelingnaald (j)
altijd langzaam en voorzichtig om een
optimaal resultaat te verkrijgen.
Bij het gebruik van de tweelingnaald moeten
beide draden even dik zijn. Er kunnen een of
h
twee kleuren gebruikt worden.
1. Een garenspoel (m) zoals gewoonlijk op de
garenrolpen (14) zetten en met een garenrol
afdekking (r) bevestigen.
2. Plaats de tweede garenrolpen (q) in de
daarvoor bestemde opening bovenop de
naaimachine. Plaats het vilten kussen (h) in
de tweede garenrolpen (q). Plaats vervolgens
nog een garenspoel (m) op de tweede
garenrolpen.
3. Tweelingnaald (j) plaatsen.
4. Bevestig beide draden zoals gebruikelijk.
Individuele draden: de draad op de linker
spoelpin moet door de linker kant van de
zilveren schijven (a) getrokken worden en
de draad op de rechter spoelpin moet door
de rechter kant van de zilveren schijven (a)
getrokken worden.
5. Zet één draad in de gleuf aan de linker kant
van de draadgeleider van de naald en de
andere draad in de gleuf aan de rechter kant
van de draadgeleider van de naad.
6. Aan het eind de ene draad in de linker naald
inrijgen en de andere draad in de rechter
naald inrijgen.
Steekbreedte Steeklengte
I
3~5
Steekbreedte
Steeklengte
2.5
1~4, S1, S2
1~2