2.2.3 Boren
De machine is ontworpen voor gebruik van boren met een hardmeta-
len punt met een lengte van 57 mm, een centreerpunt, een schacht
van 10 mm diameter (met spanvlak). Breng de boren tot tegen de
aanslag, spanvlak naar de stelschroeven gedraaid, insteken en met
inbussleutel SW 2,5 vastzetten. Let op de juiste draairichting van de
schroefdraad.
Indien nodig de lengte van de boren met de stelschroeven in de
boorschacht bijregelen.
2.3 Aansluiting
2.3.1 Elektrische aansluiting
Het toestel aan de elektrische voorziening aansluiten. Zie hiervoor
hoofdstuk 8.2 (Technische gegevens „Elektrotechniek").
2.4 Toebehoren
2.4.1 Aanslagliniaalverlenging
(Artikelnr. 020 485)
Winkelhaak (1) half op de aanslagliniaalverlenging en half op het
aanslagliniaal steken en met schroeven en klemstenen (2) bevestigen.
2.4.2 Ondersteuningsconstructie
(Artikelnr. 020 486)
De ondersteuningsconstructie wordt gebruikt als stutwerk voor het
verlengingsliniaal en als steun voor een bredere werkplaat. Hiervoor
verlengingsliniaal aan de geleidingswinkelhaak bevestigen met behulp
van klemstenen en cilinderkopschroef. Werkplaat met behulp van
kraagschroeven op het profiel schuiven.
1
2
n
d
79