aarding van deze apparaten direct met de aarding van de module is
verbonden.
Aarding: Bij de toepassing als middelbeveiliging wordt de aarding
2
bij voorkeur met een kabel met 1,5 mm
direct op de
potentiaalvereffeningsrail uitgevoerd of via een andere directe
metaalverbinding met een lage weerstand naar de
potentiaalvereffeningsrail. Om beschadigingen door een hoge
impulsstroom te voorkomen, moet worden vermeden dat de aarding
door de aardlekschakelaar wordt geleid.
Positie en aarding van het apparaat: Toepassing als
fijnbeveiliging
Positie: Bij deze toepassing moet de module SG-200 direct voor
het te beschermen telecommunicatieapparaat worden geplaatst.
Als daarvoor geen middelbeveiliging is geplaatst, is de
kabelgeleiding door het huis tot de module niet beschermd.
Aarding: Bij de toepassing als fijnbeveiliging moet de aarding bij
voorkeur direct aan de aarding van het telecommunicatieapparaat
worden gekoppeld. Voorkomen moet worden dat de
aardingscircuits van het telecommunicatieapparaat (gebeurt over
het algemeen via de randaarde) en de module apart worden geleid.
Het is daarom bijvoorbeeld handig om de aarding van de module
met de randaarde van het stopcontact voor het
2
telecommunicatieapparaat te verbinden. Een kabel met 1,5 mm
(Cu) is voldoende voor de aarding. Als een
telecommunicatieapparaat zonder aarde (bijv. een DSL-router, een
deurintercom of een uitgeschakelde telefoon) moet worden
beschermd, dan is een eenvoudige verbinding met de randaarde
voldoende.
Belangrijk: Installeer de kabel naar het telecommunicatieapparaat
niet direct naast een potentiaalvereffeningskabel of de kabels naar
de TAE-doos/DSL-splitter.
Belangrijk: Start de router opnieuw na de installatie.