NL
3. AANPASSEN VAN DE STIMULATIE-INTENSITEITEN
Het aantal gebruikte spiervezels in een gestimuleerde spier hangt af van de stimulatie-intensiteit.
Bij programma's die krachtige spiercontracties (tetanische contracties) veroorzaken, moet u de maximale
stimulatie-intensiteiten (tot 999) gebruiken die u nog kunt verdragen, om het maximale aantal spiervezels
te stimuleren. Hoe groter het aantal gestimuleerde vezels, des te groter de verbetering van een spier.
Tijdens een sessie moet daarom worden geprobeerd om de intensiteit om de drie à vijf contracties
te verhogen.
Bij andere soorten programma's, zoals voor herstel, massage, capillarisatie maar ook voor spierpijn, die
slechts kleine spiertrekkingen veroorzaken, moet u de stimulatie-intensiteiten geleidelijk verhogen totdat
de spiertrekkingen duidelijk zichtbaar zijn.
Bij TENS en programma's voor epicondylitis en tendinits moet u de intensiteiten geleidelijk verhogen tot u
een tintelend gevoel onder de elektroden waarneemt.
4. VOORTGANG VAN STIMULATIECYCLI
Het is aan te bevelen met de eerste cyclus te beginnen en naar het volgende niveau te gaan wanneer de
cyclus is afgesloten, normaliter na vier à zes weken, bij drie sessies per week. Het is ook van belang dat
tijdens de sessies aanzienlijke stimulatie-intensiteiten zijn bereikt voordat u verdergaat met een
andere cyclus.
Aan het einde van de cyclus kunt u een nieuwe cyclus starten of een onderhoudstraining doen, met één
sessie per week.
44