2. BEDIENING
2.2 HOE HET WERKT
Basismodi voor bediening: AUTO / COOL / DRY / HEAT / FAN
AUTO-modus
In deze stand zal het systeem automatisch de modus en de ventilatorsnelheid aan de ingestelde temperatuur
aanpassen.
[In de lente en de herfst kan een strengere temperatuurcontrole vereisen dat de COOL/HEAT-modus wordt
gewijzigd)
DRY-modus
In deze modus wordt prioriteit gegeven aan het ontvochtigen van de lucht. Een lage ventilatorsnelheid c.q.
compressorwerking worden gebruikt om dit te bereiken en de kamertemperatuur te reguleren.
Vertraging van de compressor
Bij het opstarten wordt de compressor beschermd door een vertraging van 3 tot 4 minuten.
Voorkomen van koude luchtstroom
Om een onaangename koude luchtstroom te voorkomen in de verwarmingsmodus, wordt de binnenunit
voorverwarmd voordat de ventilator start. De vertraging mag maar enkele minuten duren.
Automatisch ontdooien
Op de buitenunit vindt in de verwarmingsmodus ijsvorming plaats. Om dit ijs te ontdooien stopt de
binnenventilator een paar minuten voordat het verwarmen wordt hervat.
Automatische herstart*
Na een stroomstoring zal de unit automatisch weer starten. Alle eerdere gebruikersinstellingen worden hersteld.
Automatische detectie van lekkage*
Wanneer lekkage van koelmiddel wordt gedetecteerd, geeft de unit de code "EC" weer of gaan de LED-lampjes
knipperen.
Geheugen lamellen*
De hoek van de lamellen wordt opgeslagen in het geheugen. De lamellen keren altijd terug naar de laatst door
de gebruiker geselecteerde positie.
Richting van luchtstroom aanpassen
Druk op "AIR DIRECTION" op de afstandsbediening om de richting van de luchtstroom aan te passen.
De positie van de lamellen verandert telkens als
er op de knop wordt gedrukt een klein beetje.
Druk op "SWING" om de continue beweging van
de lamellen te activeren.
[*] Afhankelijk van het model
2.3 TIPS VOOR KOSTENBESPAREND GEBRUIK
Pas de temperatuur aan om gematigde comfortniveaus te bereiken. Overdreven lage of hoge
temperaturen verspillen energie.
Verbeter de prestaties door ramen en deuren gesloten te houden.
Beperk het energieverbruik [runtime] door de TIMER-functie te gebruiken.
Zorg ervoor dat de luchtinlaat en -uitlaat niet worden geblokkeerd. Het resultaat is slecht functioneren,
hogere exploitatiekosten en een verlaging van de levensduur.
Inspecteer de luchtfilters regelmatig en reinig deze indien nodig.
Schakel de voeding uit als de unit langere tijd niet gebruikt gaat worden.
NL-5
OPMERKING
Raadpleeg de HANDLEIDING
AFSTANDSBEDIENING voor meer gedetailleerde
informatie.
In de COOL- of DRY-modus kan er condens ontstaan
en van de unit af druipen als hij in ruimtes met een hoge
luchtvochtigheid staat en de lamellen op maximaal naar
beneden staan.
Laat het apparaat niet werken met de lamellen dicht
of met een smalle opening. De beperkte luchtstroom
vermindert de prestaties en kan condens veroorzaken.
VOORZICHTIG
Probeer niet om de lamellen met de hand te
verstellen.